Pages: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 / inhoudsopgave / bronnen / 3 / STRETCHING THE DISCIPLINES
3 / STRETCHING THE DISCIPLINES
Uitgangspunt voor mijn eigen tussenruimte is wat ik ‘stretching the disciplines’ noem. Hiermee bedoel ik dat de disciplines visuele (grafische) vormgeving in het audiovisuele domein en avant-gardemuziek een beetje ‘opgerekt’ zouden kunnen worden, zodat ze elkaar kunnen ontmoeten in de tussenruimte die zo ontstaat. Ik hoop het publiek op deze wijze de impact op beeld te laten ervaren van muziek die ook ontwerpers vaak ongemakkelijk vinden. Het zijn plekken die ik zelf ontwerp waarin avant-gardecomponisten en musici, en ontwerpers binnen audiovisueel verbindingen aan kunnen gaan ten behoeve van experimenteel ontwerp en waarvoor grafisch ontwerp uitstekende PR is en zo een brug kan slaan naar een groter publiek. Het is een reactie op de toenemende egalisering, waar digitalisering een belangrijke rol speelt.
Duidelijk is dat een tussenruimte meerdere gedaantes kan aannemen en op verschillende locaties plaatsvinden. De diversiteit biedt mogelijkheden voor de vorm of methodiek en van belang voor mijn beroepspraktijk, niet alleen als docent maar juist ook als ontwerper en kunstenaar. Zo is de tussenruimte een resultaat van de workshop van Harold Linker* waardoor ik in aanraking kwam met de onderzoeks- of ontwerpmethodiek Conversation Pieces, die ervan uitgaat dat, door je doelgroep een object of een bijzondere ervaring aan te bieden, het makkelijker is om ermee in gesprek te komen. Op die manier kan je een concept toetsen of andere informatie vergaren voor je ontwerpproces.
Hieronder zal ik inzoomen op mijn iteraties, de gebruikte methodes Hidden Design en Cultural Probes, en wat ik eruit haalde. Het zijn lezingen annex workshops voor grafisch- en audiovisueelontwerpers, soms als een lesmodule voor grafische opleidingen binnen kunstacademies, maar ook de community-website waarvoor deze blog een inhoudelijke prototype is. De methodiek Storytelling is in alle vormen van tussenruimtes van belang, eventueel als inleiding op een workshop. De context stelt eisen aan de manier waarop dat plaats vindt. Mainstream-voorbeelden op het gebied van film zijn bijvoorbeeld soms juist voor ontwerpers geschikt omdat die in een toegepast gebied werken.
Componist en performer David Dramm was mijn partner in crime tijdens Show me your Music dat geschikt is als een lesmodule omdat er een opdracht aan verbonden is, en Mozaïek I waarin ik samenwerkte met geluidskunstenaar, componist en drummer Gert-Jan Prins, is vanwege zijn compacte vorm ontworpen voor symposia. Beiden zijn vooral gericht op ontwerpers en komen uitgebreid aan bod.
Er is veel meer mogelijk. Zo zou ik visa versa specifiek de avant-gardemusici willen bereiken zodat ze zich meer zouden openen voor ontwerpers en de meerwaarde van die expertise zichtbaar willen maken. Verpakkingsontwerp is er slechts een van, of website-ontwerp of audiovisueel. Deze hebben zoals bekend de potentie een goede brug te maken naar een breder publiek. Uit mijn onderzoek blijkt ook dat componisten en musici zelf naar visuele middelen zoeken als inspiratiebron, zoals het werk van Justin Bennett waarop tijdens het Maze-festival door musici op geïmproviseerd werd (video).
afbeelding XLI – Mozaïek I (fotobewerking), 2016, Zsa Zsa Linnemann. Pilot op de Willem de Kooning Academie
// COUNT ZERO //
Om modern-klassieke of eigentijdse muziek meer in de spotlights te zetten wilde ik de eerste lezing, Show me your Music, gebruiken om daarnaast een eerste stap in een ontwerpend onderzoek te zetten. Het moest tot een ontmoeting komen tussen een componist David Dramm en (grafisch) ontwerpers.
Als voorbereiding had ik een nulmeting gehouden*. Hiervoor maakte ik gebruik van de Hidden Design-methodiek, waarmee ontwerpbureau Afdeling Buitengewone Zaken zich op de kaart had gezet. Hidden Design maakt, zoals het woord al zegt, gebruik van slimme prototypes waardoor het publiek meegenomen wordt in een ontwerpproces, dat wat voor hen echt lijkt. Om zo al vroeg verborgen inzichten boven water te halen en eerlijke en oprechte reacties te verkrijgen, terwijl het proces nog in ontwikkeling is. Bijvoorbeeld een ontwerper die doet alsof hij bakker is, om meer over de wensen van de consument te weten komt omdat zijn klant, die een bakkerij heeft het concept van zijn winkel wil vernieuwen.
In de gedaante van een ontwerpbureau was ik onaangekondigd bij willekeurige ontwerpers langsgegaan met het verhaal dat we een soort 22tracks-website aan het bouwen zijn met werk van levende componisten met het oog op mogelijke samenwerking met ontwerpers. Ik was gewapend met mijn prototype, een track-list met composities van Dramm (afb. XLII) die maar liefst een uur duurt, en die ik hen vroeg om te beluisteren. Een uur later zou ik terugkomen om naar hun mening te vragen over de aangeboden muziek en of ze het belang van de website zagen. Mijn meetinstrumenten, hieronder op volgorde van moeilijkheidsgraad gesorteerd, geeft de mate van hun belangstelling aan:
. de bereidwilligheid om hun e-mailadres aan mij af te staan
. het afluisteren van de playlist of slechts een gedeelte
. de bereidwilligheid om een werk af te staan ter inspiratie van de componisten
. de vraag of ze zelf interesse hebben voor een samenwerking met een componist
RESULTAAT
De nulmeting had als hoopvol resultaat* dat alle ontwerpers meewerkte. Een aantal had de hele playlist afgeluisterd en een mening per track genoteerd. Iedereen overhandigde haar/zijn e-mailadres. Een enkeling toonde zich bereidwillig om te experimenteren met componisten of musici. Daarnaast gaven ontwerpers expliciet aan een stuk beter op de hoogte zijn van moderne kunst dan van modern-klassieke of eigentijdse muziek en dat dit genre voor hen opengebroken moest worden. Mede op basis hiervan wist ik ook dat Dramm een goede keuze zou zijn en een website voor Storytelling waarschijnlijk zinvol, mits ik ze daaraan zou kunnen verbinden.
afbeelding XLII – Playlist voor de nulmeting. Wanneer je hier klikt is het makkelijker om door de nummers heen te browsen.
/ SHOW ME YOUR MUSIC /
Show me your Music was een lezing die ik cureerde* en zou gegeven worden door componist Dramm waarbij ik hoopte dat mijn collega-studenten, die allen ontwerpers zijn, wilde participeren aan een workshop.
Wil je grafisch ontwerp een boost geven met avant-gardemuziek dan moet je inzicht krijgen in de manier waarop componisten denken en werken, en onderzoeken of daarin een overlap te vinden is met de werkwijze van ontwerpers, of dat dit significant verschilt. Show me your Music was een eerste vorm van een tussenruimte voor experimenteel ontwerp en MKM waarbij ik mijn medestudenten vroeg een partituur te maken naar aanleiding van een playlist die Dramm in dit geval had samengesteld, en die eruit mocht zien zoals ze goed achtte. De playlist was ‘de bijzondere ervaring’ die volgens de ontwerpmethodiek Conversation Piece aangeboden wordt, en hopelijk beantwoord zou worden met partituren – die op hun beurt ‘een dialoog’ tussen muziek en visualiteit zichtbaar zouden moeten maken.
Gezien de grote investering1 die ik aan de ontwerpers vroeg is het een substantiële manier om erachter te komen hoe ontwerpers op modern-klassieke muziek reageren en geven een indicatie of ik in de toekomst kan rekenen op belangstelling van deze doelgroep. Ook ik, als grafisch ontwerper die bekend is met muzieknotatie, voelde me min of meer overgeleverd aan een vreemde taal, waarvan ik niet een, twee, drie kon bedenken hoe avantgarde-muziek te vangen zal zijn in een notatie.
Dramm bleek een gelukkige keuze voor de lezing. Door een eerdere samenwerking wist ik dat hij veel affiniteit had met visualiteit en typografie. Hij houdt zich ook bezig met de schriftuur van de partituur in een onconventionele notatie, zoals bijvoorbeeld het stuk van Andriessen, dat meer op een abstract schilderij lijkt dan op een partituur (video). Dramm was vooral benieuwd hoe ontwerpers nadenken over tijd: ‘Ik denk dat ontwerpers misschien iets van muziek/componisten kunnen leren als het over tijd gaat*’. Bij muziek manifesteert dit zich door middel van een tijdlijn, ingedeeld in maten en maatsoorten. Dit leek me een interessante uitgangspositie en ik was benieuwd of ontwerpers dit op voorhand zouden oppakken.
Dramm maakt aan de hand van het werk van Gordon Matta Clark zijn liefde voor architectuur en visuele kunst duidelijk: ‘conceptueel met een punk-attitude, eenvoudige vormen en ingrepen op grote schaal’. De kunstwerken van Clark bestonden uit interventies in leegstaande gebouwen. Een façade en een dak werden met motorzagen te lijf gegaan om zo kolommen van licht te maken en in Splitting uit 1974 werd een huis letterlijk door midden gezaagd. Dramm legde uit dat de kettingzaag voor hem voor de snelheid en de ‘cut’ voor het ‘langzame’ staat, en dat hij vaak met dat gegeven speelt.2 ‘Ritme heeft constant eenzelfde puls, waardoor je het ervaart als een lange tijdseenheid’. Vervolgens laat hij zijn volledige Orange Slice (18:40 min) horen, een gelaagd stuk waarin je de tijdseenheden over elkaar heen hoort schuiven en voor een ‘whow-moment’ zorgde (geluid). Hij beschrijft zichzelf als een componist die de luisteraar deuren en ramen wil geven om zijn ‘ruimte’ te betreden (of naar buiten te kijken…). De voorbeelden die hij daarvoor aanhaalde maakten dat expliciet.
afbeelding XLIII – Ruben Ferwerda – Stedenbouwkundig ontwerper – partituur voor ‘Chaincurve’
afbeelding XLIV– Zsa Zsa Linnemann – Grafisch- en media-ontwerper – partituur voor ‘Katsaros’
afbeelding XLV – Rob Zoeteweij – programmeur – partituur voor ‘Baton Rouge Massacre’
RESULTAAT
Wanneer we een van de partituren van Ruben Ferwerda (afb. XLIII) op basis van het muziekstuk Chaincurve van David Dramm en Marco Blaauw (geluid) bekeken terwijl de muziek speelde, verwees Dramm opnieuw naar de tijdsbeleving: ‘Interessant hoe door dit ontwerp de muziek lijkt te vertragen’.Een bevriende muzikant van Ferwerda, Tobias Kerkhoven, pakte later diens visualisatie op als partituur voor een nieuw muziekstuk (geluid). Het is een heel mooie uitkomst van een workshop.
Er zijn duidelijke overeenkomsten aan te wijzen en te benoemen in hoe Dramm werkt en hoe de ontwerpers het hebben aangepakt. Heel relevant is dat ontwerpers en componisten elkaar goed lijken te verstaan en te inspireren. Rob Zoeteweij, maakte eigenlijk een partituur pur sang (afb. XLV), waarvan de systematiek ons eraan herinnerde dat partituren feitelijk ook een codering zijn, en de tijdsuitdrukking erg letterlijk tot uiting komt. Zelf voel ik een duidelijke verwantschap met de gelaagdheid en de keuze die Dramm gemaakt heeft om zijn werk begrijpelijk te houden (afb. XLIV). Zo bezien denk ik dat er sprake is van een gemeenschappelijke taal die ontwerpers intuïtief aanvoelen, en door naar de muziek te luisteren eruit kunnen halen om er iets mee te doen.
Het feit dat David sprak over een tentoonstelling van het getoonde werk in Splendor, lijkt aan te geven dat het onderzoek mogelijkheden in zich heeft een brug te slaan naar musici.
De aangeboden methodiek, zoals ik hem toepaste anticipeert op een flinke voorbereiding van de ontwerpers, waardoor deze eigenlijk vooral geschikt is in een onderwijsomgeving, of voor een meerdaagse workshop. Zoals hieronder zal blijken neemt aanwezige designcriticus Ed van Hinte het maken van partituren mee in zijn lesprogramma voor ArtEZ Arnhem, en gaat Dramm mee in de presentatie van de Rietveld Academie Amsterdam waar muziekinstrumenten ontwierpen worden voor Muziekgebouw aan ’t IJ.
/ ‘SLIPPERY’ ONDERWIJS /
In het hoofdstuk Eigentijdse Tussenruimtes wordt de waarde van onderwijs als tussenruimte uitgelegd en waarin ik veel heil in zie. Hier gaat het net zo goed om voorlichting door middel van Storytelling, samenwerkingen en onderzoek waarin de methodiek Conversation Piece heel geschikt is omdat het dat in een lesopbouw aangeboden kan worden. Het is belangrijk om duidelijk te weten wat je aanbiedt en wat de raakvlakken daarin zijn met je studenten, zonder het experiment te schuwen – al is dat niet altijd makkelijk en je je verwachtingen moet bijstellen, zoals uit de reactie* van de leidende docent blijkt. Ik heb lezingen op kunstscholen, die van anderen of van mijzelf, beschouwd als waardevolle manifestaties hiervan. De studenten grafische vormgeving op de Academie Minerva in Groningen misten een vastomlijnd kader, en negeerde de playlist. Soms hebben ze kleinere stappen nodig. Na veel ploeteren kwamen ze tot werkstukken, maar zònder de beat-georiënteerde databases te raadplegen. Sommigen hadden iets ontdekt dat haar/hem interesseerde en wilden ermee verder zoals Oscar de Boer. Gedurende zijn film Drowning, dringt tot je door dat je regen hoort vallen (afb. XLVI). Of niet?
afbeelding XLVI – ‘Drowning’ (verkorte versie) , 2016, Oscar de Boer. Feedback-beoordelaar Frank Hutchinson: ‘Wat ik interessant vind, is dat je kijkt naar een stilstaand beeld. Doordat je dit beeld subtiel hebt laten bewegen ontstaat er een idee van tijd en beweging bij de kijker. Wat eerst regen lijkt, blijkt in tweede instantie een ruis te zijn die steeds duidelijker hoorbaar wordt. Op een subtiele manier heb je daarmee iets gedaan met de relatie tussen beeld en geluid.’
(Eventueel te beluisteren met koptelefoon)
Of de Rietveld-studenten die muziekinstrumenten maakten voor Muziekgebouw aan ’t IJ, en geboeid naar de lezingen van Ed van Hinte en David Dramm zaten te luisteren. De laatste legde de opbouw van een partituur uit. Jonge studenten zijn geen professionals, dus was ook hier de opbrengst hier en daar mager, maar Dramm wist er tijdens de presentatie een geweldige draai aan te geven door met de groep een orkest samen te stellen en te dirigeren. Je zag de studenten versteld staan van het uiteindelijke resultaat terwijl ze zelf maar een kleine bijdrage hadden geleverd. Een half jaar later zal Hinte de lessen nogmaals geven op ArtEZ Arnhem. Hij voert de partituur als methode in en slaat zelf aan het dirigeren (afb. XLVII). Het leverde een mooi resultaat op dat me sterk deed denken aan de Water Walks van componist John Cage. Als dat lukt ben je als docent ver gekomen.
Het begint ermee het woord te verspreiden en er mee te werken. Als je niet weet dat het bestaat, hoe kun je je er dan toe leren te verhouden? Hoe kom je er anders er achter hoe geluid/muziek je productie structureel beïnvloed of welke vormen geluid of muziek kan aannemen?
afbeelding XLVII – Concert van ArtEZ-studenten, waarbij de docent dirigeert. Het resultaat van een één week durende pressure-cooker. Een methodiek die vaak goed werkt om tot een goed resultaat te komen.
RESULTAAT
In alle gevallen werd er gebruik gemaakt van een projectmatige aanpak in een open vorm. Het is evident dat oefening kunst baart. Van Hinte heeft informatie meegenomen van Show me you Music en vervolgens van zijn eerste lessen op de Rietveld en komt op ArtEZ tot een verrijkend resultaat. Naar mijn was die potentie zeker ook aanwezig bij het Minerva, maar had het nog een iteratie nodig. Pressure-cookers doen het heel goed, omdat tot snel resultaat gekomen moet worden en waarbij de verassing van een nieuw muziekgenre de energie kan geven om intuïtief tot ontwerp-oplossingen te komen.
/ MOZAÏEK I /
Mozaïek I is ontworpen voor het symposium Grafisch en Muziek van Stichting Print in Zwolle. Mozaïek I heeft niet alleen als doel om avant-gardemuziek te promoten en te experimenteren, maar ook om ontwerpers te verbinden met de onderzoeks- en communitywebsite Stretching the Disciplines, en de database daarvan te voeden met het experiment dat ter plekke plaatsvindt. De website is in mijn ogen behalve een ontmoetingsplek, ook een gemeenschappelijk werk waarin inhoudelijke verbindingen zichtbaar gemaakt worden en storytelling een belangrijke functie zal hebben.
De uitdaging zat erin een compacte vorm van experiment te ontwerpen, waarvan ik hoopte dat die haalbaar was in het beperkte tijdsbestek van 45 minuten, om zo tot een gemeenschappelijk werk te komen waarbij ontwerpers en musici elkaar moesten aftasten, en elkaars samenwerkingsmogelijkheden moesten verkennen en stimuleren. Om indruk te maken wilde ik beide partijen een ervaring aan te bieden, meer dan een lezing alleen. Daarvoor heb ik een soort mozaïek ontworpen, waarbij ik het beeld voor me zag van stadionpubliek dat op die manier vlagt, maar ook afbeeldingen van bloemen etc laat zien aan de hand van muziek. Natuurlijk zijn de Noord-Koreanen hier subliem in, alhoewel daarbij het publiek niet bepaald vrijwillig ingezet wordt (afb. XLVIII).
afbeelding XLVIII – Het grote Noord-Koreaanse event, the Mass Games, waar kinderen met strakke hand en choreografie ‘mozaïeken’ maken.
STORYTELLING, CULTURAL PROBE & HIDDEN DESIGN
Deze methodiek vertoont een duidelijke overlap met ‘Cultural Probes’, een techniek om ideeën binnen een ontwerpproces te stimuleren door mensen een artefact of een taak aan te bieden, om zo inzicht te krijgen wat ze beweegt of denken3. Ik hoopte het publiek namelijk een reactie te ontlokken aan de hand van kleurkaarten of gekleurde borden (afb. XLIX en L), en de musicus te laten reageren op de vormen en kleuren die gemaakt werden. Het publiek kreeg directe feedback doordat het resultaat live terug te zien was via de beamer. De participanten moesten het gevoel krijgen dat ze met de kleurvlakken aan het componeren waren. Al met al was de inzet dat beide partijen hun blikveld letterlijk zouden oprekken (stretching the disciplines) om het experiment tot een succes te brengen.
afbeelding XLIX en L – Mooie gekleurde vlakken, ontworpen om visueel ontwerpers te verleiden tot gebruik voor Mozaïek I.
afbeelding LI – Pilot van Mozaïek I tijdens de Researchday op de Willem de Kooning, 23 september 2016.
In het hoofdstuk Oude Tussenruimtes leg ik nadrukkelijk uit dat het belangrijk is om verhalen te vertellen voor het begrip van de historische context: Storytelling door middel van een lezing in de letterlijke betekenis van het woord. Iedere ontwerper of kunstenaar verhoudt zich in zekere zin tot de historische en hedendaagse context en ziet de relevantie ten aanzien van een ontwerpopdracht. Het gaat erom dat ik effectief mijn publiek moet zien te bereiken en een brug weet te slaan tussen het toegepaste kader waarbinnen veel ontwerpers moeten werken enerzijds, en het experimentele karakter van veel modern-klassieke muziek anderzijds. Hoe zou ik ze anders de relevantie uit kunnen leggen voor de Mozaïek-workshop en de website? Disney’s klassieker Fantasia en Punk bleken eerder hiervoor goede voorbeelden (afb. LII, 1:06 – 6:22 min).
Om de effectiviteit van deze iteratie in kaart te brengen is de participanten gevraagd een beeld uit hun portfolio te uploaden naar mijn blog en een vragenformulier in te vullen. Voor een doorgewinterde marketeer al een lastige taak, want wie doet er moeite om actief data weg te geven, zelfs voor een goed doel? Daarvoor moest ik het niet alleen onderdeel van de voorstelling maken, maar het halverwege laten gebeuren. (afb. LII, 7:20 – 8:00 min)
Door Prins op het aangeboden beeld te laten improviseren, zou het onderdeel worden van de performance. Je kunt dat een gewiekste variant noemen van de Hidden Design methodiek,11 aangezien ik hiermee het publiek feitelijk aan de hand van hun eigen ingevoerde inhoud met de website probeer te verbinden en hun e-mailadressen kan gebruiken om ze op de hoogte te houden van follow-upprojecten.
In dit geval zijn het de gekleurde borden, de reactie van de musicus op het aangeboden beeld, maar natuurlijk ook het mozaïek, waarin de ‘ontwerper’rol verborgen wordt. Al deze ontwerpen, inclusief de website zelf, hebben ten doel om zo snel mogelijk verborgen inzichten boven water te halen en eerlijke en oprechte reacties te verkrijgen, terwijl de website nog in ontwikkeling is. Bij hardcore Hidden Design wordt vaak het ontwerpproces benoemd als ‘wat voor hen echt lijkt‘11. In mijn geval waren alle elementen echt. Alleen wordt er versluierd dat ik ook nog een verborgen motief had.
De samenwerking met Gert-Jan Prins was voor mij een logische keuze*, vanwege zijn reputatie als meesterlijk (slagwerk-)improvisator en noisecomponist, maar omdat hij zelf ook samenwerkingen aangaat om tot (grafische) visualisaties te komen, zoals uit het werk met Domenico Sciajno en Ursula Scherrer (video) blijkt. Mijn voorbehoud was dat Prins een onafhankelijke geest is en minder let op input van anderen. Hardcore noise is daarnaast een risicovolle keuze. Toch leek het me interessant om de piketpaaltjes zo ver mogelijk te plaatsen, en daarmee te onderzoeken wat nog te behappen is voor een ontwerperspubliek. Het was een interessant vervolg op de lezing/workshop van David Dramm, daarbij kiezend voor een componist wiens werk een zekere toegankelijkheid heeft en die daarnaast buitengewoon makkelijk communiceert met zijn publiek.
afbeelding LII – Videoverslag van Mozaïek I tijdens het symposium ‘Grafisch en Muziek’ georganiseerd door Stichting Print.
RESULTAAT
Het uitleggen van de historische en hedendaagse context, de doelen van mijn onderzoek en hun relevantie, en de uitleg van de workshop helpen enorm bij de appreciatie van Mozaïek. Op de film zijn de spontane reacties uit de zaal te zien; ze kijken en luisteren geboeid, en er is herkenning bij het noemen van de modern-klassieke componisten. Het publiek reageert enthousiast als Gert-Jan Prins begeesterd verteld hoe hij zich verhoudt tot de tussenruimte, en dat met zijn geluid onderstreept (afb. LII, 6:33 – 7:19 min).
Tot mijn grote verbazing zijn op de vraag om een portfoliobeeld op mijn blog te uploaden, van de ongeveer vijftig/zestig aanwezigen in totaal 28 bruikbare reacties binnengekomen. (afb. LII, 12:00 – 13:15 min) Het publiek had toen de workshop, het maken van het mozaïek nog niet gedaan, maar was er wel warm voor gemaakt.
Het meest opvallende is dat het merendeel van het publiek erg enthousiast meedeed aan de workshop van Mozaïek I (afb. LII, 10:05 – 11:28 min), ondanks het feit dat sommigen weinig met de muziek kon. (34%, 54% positieve respons, 12% neutraal/gematigd). Ik hoorde later een studente zeggen dat dit het ‘mafste was dat ze ooit had meegemaakt‘. Als we het hebben over impact, dan is dat zeker gelukt. Ik ben erg blij dat ik het risico heb genomen om hardcore noise te gebruiken. De methodiek overleeft ook als je je doelen zo hoog mogelijk inzet. Het merendeel (73%) geeft aan dat het een meerwaarde heeft om met een componist of musicus te werken. Van de respondenten die negatief over de muziek oordeelden vond het merendeel dat het werken met een componist een meerwaarde had. Bij alle vragen won de positieve feedback.
Hier is een PDF-file met de data van te vinden: Mozaïek_I_data
Op voorhand had ik uitgelegd dat als je een ‘mooi’ mozaïek wilt maken het een goed idee is om te selecteren, op kleur òf op beweging, zoals wapperen, òf op het draaien van de borden. Natuurlijk heb ik het Noord-Koreaanse filmpje laten zien. (afb. LII, 10:05 – 11:28 min) Behalve dat ik uitgelegd heb hoe de borden werken en wat ze kunnen, zocht publiek dat zichzelf terugzag op de beamer op eigen houtje naar geordende kleurvarianten en bewegingen.
Verder is het opmerkelijk dat het publiek tijdens het maken van het mozaïek vooral bezig zegt te zijn met hun directe omgeving om de kleurseries te kunnen maken. Er werd aangegeven dat ze niet of nauwelijks bezig waren met de muziek (afb. LII, 11:41 – 11:59 min). Toch is op de film duidelijk te zien dat ze intuïtief anticiperen op het geluid dat ze horen: als het geluid rauwer wordt kiezen ze massaal voor de zwarte en witte vlakken, en als het geluid dun wordt klappen ze de borden dicht en laten ze de lichtblauwe kant liggend zien. Wanneer het geluid daarentegen versneld of hakkerig wordt slaan ze de borden open zodat zowel de rode als de blauwe kant te zien zijn, en gaan ze met de borden wapperen etc. (afb. LII, 10:18 – 11:28 min). Er is echter geen sprake van dat ze het gevoel hebben dat ze met de kleurvlakken componeren; daarvoor is hoogstwaarschijnlijk meer tijd nodig en een zeer empathische musicus, alhoewel Prins wel anticipeerde op het beeld dat hij zag, maar de zaal dat niet oppikte.
Het bekijken van de resultaten van de upload en de beloofde muzikale reactie van Prins had ik voor het eind bewaard: een mooier resultaat had ik me niet kunnen wensen, een belachelijk stokpoppetje dat tot leven komt (afb. LIII).
afbeelding LIII – Een stokpoppetje, dat bij wijze van grap ge-upload was, werd door Prins tot leven gewekt. De meerwaarde van muziek en beeld: het publiek werd er stil van.
VOLGENDE KEER
Enquête: extra vraag of ze iets opgestoken hebben van de Storytelling.
Een wat gematigder genre muziek voor een ‘esthetisch mooier resultaat’
Meer tijd
Kleiner formaat borden
Upload moet sneller