Verslag Researchday, try-out Mozaiek I


Kleurkaarten en muziek = mozaïek

Uitgangspunt van Mozaïek I is wat ik ‘stretching the disciplines’ noem. Hiermee bedoel ik dat de disciplines grafische vormgeving (in het audiovisuele domein) en avant-gardemuziek een beetje ‘opgerekt’ worden, zodat ze elkaar kunnen ontmoeten in een ‘tussenruimte’. Dit is voor mij een plek waar avant-garde componisten/musici en visuele ontwerpers elkaar kunnen ontmoeten en verbindingen aan kunnen gaan ten behoeve van experimenteel ontwerp en om het veld van eigentijdse klassieke muziek of noise meer bekendheid onder een breder publiek te geven. Op deze manier hoop ik de impact op beeld te kunnen laten ervaren van muziek die doorgaans als ongemakkelijk wordt ervaren, daarbij gebruikmakend van het feit dat mensen blijkbaar moeiteloos naar Stockhausen luisteren als ze naar een spannende film kijken4Mozaïek I heeft daarnaast dus ook als doel om de onderzoeks- en communitywebsite Stretching the Disciplines onder de aandacht van het publiek te brengen en de database die onder de website ligt te voeden met het experiment dat er ter plekke plaatsvindt.

De try-out van Mozaïek I tijdens de Research Day op de WDK, zou me hopelijk genoeg input geven om erop te vertrouwen dat het begrip ‘stretching the disciplines‘ zijn betekenis zou gaan waarmaken, en het tot een succesvol onderzoeksexperiment te brengen. Hierbij moet vermeld worden dat het de pilot zou zijn voor de workshop/lezing dat een week later op het symposium Grafisch en Muziek in Zwolle zou plaatsvinden. Daarvoor had ik een soort mozaïek ontworpen, een vorm waarbij er een directe interactie tussen publiek en samenwerking met componist, noisekunstenaar en improvisator Gert-Jan Prins zou plaatsvinden. Hierbij is het de bedoeling dat het publiek met kleurborden reageert op het geluid dat ze horen, en vice versa, dat Prins zou gaan reageren op de vormen en kleuren, het mozaïek dus. Het allermooiste zou zijn als de participanten het gevoel zouden hebben dat ze aan het componeren zijn met de kleurvlakken. Al met al is het de bedoeling dat beide partijen hun blikveld letterlijk wat op zouden rekken om het experiment tot een succes te brengen. Om de respons te meten zou de participanten gevraagd worden om beeld te uploaden naar mijn blog en een invulformulier gemaakt met een aantal vragen die ik beantwoord wilde krijgen over de effectiviteit van deze iteratie.

2016-11-15-14-26-13 2016-11-15-14-26-27
Afbeelding 1 en 2, formulier met deelvragen om de effectiviteit te meten van Mozaïek I

Vragen

De insteek voor mijn try-out van Mozaïek I tijdens de Researchday op de WDK was om zoveel mogelijk feedback op te halen voor deze workshop.
Er waren een paar vragen waar ik in eerste instantie antwoord op wilde krijgen.
1) De samenwerking met Gert-Jan was er een van. Ik had niet ècht een idee wat voor geluid hij zou produceren. Mijn laatste referenties waren zijn soundscapes zoals ze tijdens zijn tentoonstelling in Club Solo  een paar maanden terug te beluisteren geweest zijn en op basis waarvan ik hem gevraagd had om te participeren. Toch had zijn eigen opmerking, nl dat hij tijdens improvisaties vooral zijn eigen gang gaat en minder let op input van anderen, me wat onrustig gemaakt.
2) Daarnaast vond ik het enorm spannend om te gaan zien hoe de interactie met de gekleurde borden zou gaan werken. Daags ervoor was ik bezig geweest er zo’n kleine honderd te produceren. Om alles bij elkaar te krijgen, de juiste methode te vinden om ze te maken en het maken zelf had me een week gekost. Maar hadden ze nu inderdaad de goede maat zodat het publiek er makkelijk mee overweg kon? Voor de mozaïeken zelf had ik schetsen gemaakt. Daar geloofde ik wel in.
3a) Maar vooral: hoe moest ik communiceren om mijn publiek aan te sturen? Mijn scenario was dat ik het publiek eerst wilde laten ervaren hoe ze met visuele middelen de muziek zouden kunnen aansturen, daarmee de nieuwsgierigheid prikkelen en pas daarna zou ik mijn motieven kenbaar maken. Maar werkt die volgorde wel? 3b) Om een context te schetsen had ik een kleine presentatie gemaakt met voorbeelden van een paar belangrijke samenwerkingen tussen ontwerpers en musici/componisten vanaf begin twintigste eeuw. Ik ging ervan uit dat ik de juiste selectie gemaakt had omdat ik de highlights uit de canon had gekozen. Maar het belangrijkste was of het me zou het me lukken om de participanten in actie te krijgen en of de, voor het merendeel ontwerpers en visuele kunstenaars, een connectie zouden maken met de muziek?
4) Ook wilde ik mijn publiek vragen om naar aanleiding van de workshop portfoliobeeld up te loaden naar mijn website. Juist omdat de kans nogal klein is dat dit zou lukken, is een moeilijke maar uitdagende manier om te meten of ik erin geslaagd ben de Tussenruimte zichtbaar te maken. Als trigger had ik bedacht dat Gert-Jan muzikaal op de beelden zou kunnen reageren. Deze methode heeft nog andere voordelen, want daarnaast is het een middel om de website onder de aandacht van ontwerpers te brengen, er ze ermee te verbinden (overigens een erg effectieve manier om e-mailadressen te krijgen voor follow-upprojecten) en een manier om de database met beeld en muziek te voeden.

Voorbereidingen

Ondanks alle voorbereidingen, waar ik weken mee zoet ben geweest, had ik geen idee wat ik kon verwachten. Mijn eerste zorg was toch of ik de techniek werkend kon krijgen: het onderzoek dat nodig was om de beamer directe visuele feedback aan het publiek te geven was cruciaal voor het slagen van de performance: het moest zichzelf met de borden terug kunnen zien. Maar ook de wat krakkemikkige uploadmogelijkheid voor de feed van mijn blog baarde me zorgen. En welke techniek Gert-Jan Prins nodig had kreeg ik pas op het allerlaatste moment boven tafel. Niet dat deze vragen me input zouden geven voor mijn onderzoek, maar ze waren voorwaardelijk en er ging veel van mijn energie in zitten. Job, van Afdeling Buitengewone Zaken, had me tijdens een van de voorbereidende stations geadviseerd een technicus mee te nemen, en ik had meer mijn best moeten doen om dat te verwezenlijken. Dan had ik tijdens beide workshops niet zo laat de opnameknop bedient, die alles voor me zou opslaan op film. (En dan was het vast niet gebeurt dat in Zwolle de opnames helemaal niet opgeslagen waren. Gelukkig had ik Menno daar ook laten filmen. Dat leverde niet zo mooi frontaal beeld op, maar gelukkig staat het erop.) Daarnaast moet ik voor een volgende keer een goede checklist maken van alle benodigdheden. Ook van de handelingen die er gepleegd moeten worden.

Antwoorden

De schetsen die ik had gemaakt voor de prototypes van Mozaïek I waren veelbelovend. Bij aanvang van de workshop werden de borden, hun mogelijkheden en de visuele feedback via de beamer uitgelegd, om vervolgens het publiek eerst te vragen het rode vlak te laten zien, en Gert-Jan daarop een geluid te laten horen, dan de blauwe kant van de panelen etc.: zo zou het allemaal goed komen. Maar juist die fijne plaatjes en de zorgvuldig geregisseerde Noord-Koreaansestadionbeelden waarmee ik mijzelf geconditioneerd had, zorgde ervoor dat ik er niet meer op rekende dat Mozaïek I (visueel) heel anders zou kunnen uitpakken. Het is een understatement dat, wat de Noord-Koreanen onder het regerende dictatoriale regime en een zorgvuldige choreografie voor elkaar krijgen, wel even anders zou kunnen uitpakken dan wanneer kunstacademiepubliek met eenzelfde soort materiaal zou omgaan.
Het duurde al even voordat de participanten bereid waren om dicht bij elkaar te zitten, en aanvankelijk leek vooral veel keten het devies. Ik was zo onder de indruk van het verschil tussen de beelden die ik in mijn hoofd had en wat er daadwerkelijk ter plekke gebeurde, dat ik al snel de neiging had om in te grijpen en aanwijzingen te geven. Ik kon er met mijn hoofd niet bij hoe ik met die wirwar en het ‘ongecontroleerde’ gezwaai met borden, ooit de meerwaarde van MKM over het voetlicht zou kunnen krijgen en vergat dat het plezier dat de participanten beleefde  het belangrijkste motief zou zijn. De feedback die ik van het publiek terugkreeg was, dat ze naast de uitleg van de mogelijkheden van de borden, het voor de improvisatie juist weinig aanwijzingen nodig had, anders werd het zo saai! De feedback van de beamer deed in dat opzicht zijn werk wel. Er werd me verder verteld dat ze tijd nodig hadden om te begrijpen hoe ze met de benodigde onderlinge interactie moesten omgaan (iets waar ik nooit aan gedacht had) om tot een gezamenlijk beeld te komen, en dat ze pas daarna de aandacht hadden om naar het geluid te luisteren. Kortom, ik moest veel geduldiger zijn. Een danser in het publiek wist goed uit te leggen hoe improvisatie werkt en dat een improvisatiechoreograaf het vertrouwen moet hebben dat en hoe tijd zijn werk doet. Het gezwaai met de borden werd gedurende het experiment steeds gestructureerder waardoor er een soort schilderachtige composities ontstonden met mooie donkere, schurende en soms ook ontwrichtende klanken eronder. Ontwerpers zijn in die zin getraind om hun weg tot vorm te vinden.


mozaikborden_blauw2_Page_05mozaikborden_blauw2_Page_06mozaikborden_blauw2_Page_09mozaikborden_blauw2_Page_13

Zsa Zsa Linnemann – Prototypes voor Mozaïek I, 2016


stretching_discipines_org2_2016-09-28-at-16-27-18

stretching_disciplines_wdk-46

stretching_disciplines_wdk-55-copy

Try-out Mozaïek I tijdens Research Day, 23 september 2016


Meer leermomenten

1) Gert-Jan Prins nam vooral zelf het voortouw waardoor het publiek op hem reageerde in plaats van andersom, waardoor je beslist niet kon spreken over ‘componeren met kleurvlakken‘. Wel gaven participanten aan dat ze geen ‘last’ hadden van de herrie die er uit de elektronisch bewerkte drumkit van Gert-Jan kwam. Dat werd juist wel geapprecieerd. Ik had te maken met noise-diehards die wel tegen een stootje konden. Verder gaf ik aan dat ze zelf geluid aan Gert-Jan mochten vragen, maar dat kwam niet van de grond. Deels omdat Prins toch duidelijk leading was, en dat het wel erg veel initiatief en ‘lef’ van het publiek vraagt daarop in te breken. Om daarnaast met de grote wat onhandzame panelen de klappen van een drumkit te volgen vergt nogal wat van je reactievermogen. Begrijpelijkerwijs had Gert-Jan gedacht aan een eerdere performance waarin hij werkte met een danseres die daarop juist goed kon anticiperen door middel van haar bewegingen. Ik leerde hieruit dat voor de workshop in Zwolle het beter zou zijn om lange elektronische lijnen te produceren.

3 ab) Wat vrij snel duidelijk werd – en dat kreeg ik tijdens de workshop ook terug als feedback – was dat mijn plan om eerst met het publiek te componeren en daarna pas mijn onderzoek uit te leggen niet werkte zoals ik wilde. Die keuze was gebaseerd op het feit dat ik wilde experimenteren met het verrassingselement van de interactie. Maar de ontwerpers gaven aan dat ze de context nodig hadden om te begrijpen waar het naar toe ‘moest’, of beter gezegd, kòn gaan. Verwijzingen naar voorbeelden in de film-, theater- en danswereld helpen met te begrijpen dat ‘moeilijke muziek’ functioneel kan zijn binnen ontwerp. Omdat grafisch ontwerp expliciet over communicatie gaat geven mainstreamvoorbeelden duidelijker aan wat de meerwaarde kan zijn voor ontwerp dan de arty-voorbeelden die ik koos. Dus het was beter te kiezen voor Strawinsky en Disney in plaats van de opera’s van Schönberg en Kandinsky. En punk als voorbeeld doet het goed.

2) De kleurvlakken als interactief middel werd erg leuk gevonden, en het publiek kan, mits het de rust en tijd heeft om de mogelijkheden uit te proberen met de gekleurde panelen, de connectie met de muziek. Toen ik met laatkomers, die de performance gemist hadden, de filmopnames terugkeek was te zien hoe eigenlijk alle vormen van regie, maar ook het weer loslaten ervan, tot veel interactie lijdt en dat de bezoekers daadwerkelijk tot een kleurcompositie willen komen en visueel reageren op het geluid dat ze horen. Het publiek was heel doelbewust en vaak ook geconcentreerd bezig met maken van mooie vormen. Wanneer Gert-Jan de kleur van zijn muziek veranderde, veranderde het publiek zijn kleurenpalet of bewegingen. Op het einde van de performance was er sprake van een echte synergie.
Wil je de interactie tussen muziek en het publiek zo vergroten dat je daadwerkelijk kunt spreken van componeren met analoge kleurpixels (zoals GJ dat zo kernachtig uitdrukte) is veel meer dan de beschikbare tijd nodig, zodat het publiek bijv. onderling afspraken kan maken of kan experimenteren met intervallen, bewegingen en ritmes. De onderlinge interactie tussen het publiek zelf speelt daarin een grote rol. Daar had ik geen rekening mee gehouden, maar het werd erg duidelijk uit de feedback van het publiek. Op basis daarvan en naar aanleiding van de filmbeelden was opvallend hoe leuk het was om te kijken naar het resultaat van de interactie. Hierdoor ontstond het idee om bij een volgende iteratie eerst een mozaïek te maken met een kleine groep bestaande uit 9 of 12 man en de rest van het publiek toe te laten kijken hoe onderlinge samenwerking en wat werkt, dat op voorhand begeleidt van wat eenvoudige tips aan het publiek: selecteer in eerste instantie of op kleur, of op ritme of op beweging. Om vervolgens de beelden samen met het publiek terug te kijken, vragen te stellen over hoe het ging, en of ze tevreden waren, en op basis daarvan nog een keertje te oefenen om daarna de hele zaal los te laten gaan met de borden.
Hardcore noise is een risicovolle keuze binnen het spectrum van avant-gardemuziek. Die keuze heb ik bewust gemaakt om de piquetpaaltjes zo ver mogelijk te kunnen plaatsen, maar daarmee had ik de moeilijkheidsgraad voor mijn onderzoeksvraag wel verhoogd. Het is aannemelijk dat toegankelijker muziek waar meer ‘ramen en deuren1‘ in zitten, beter inzetbaar is als je de communicatiewaarde van avant-gardemuziek over het voetlicht wil krijgen en/of een muzikant of componist die makkelijk communiceert met zijn publiek.

4) Voor het meten van de publieksreacties had ik een download klaargezet op mijn blog, en een formulier gemaakt met een aantal deelvragen. De regie van de performance had me zo in beslag genomen dat ik er niet meer aan toe kwam om deze meetinstrumenten voldoende onder de aandacht te brengen. Tussendoor had ik wel voortdurend de mening van het publiek gepeild aan de hand van rechtstreekse vragen. Omdat ik me gerealiseerd had dat er een heel grote prikkel nodig is om mensen zo ver te krijgen en ik er nog niet was uit hoe ik dat zou kunnen bewerkstelligen, vond ik het ter plekke niet zo’n probleem dat de kaartjes niet werden ingevuld. Maar om mijn website en tussenruimte te promoten, ook onder musici, en deze ook daadwerkelijk een databasefunctie te laten vervullen – allebei doelen van deze Stretching the Disciplines – was het van belang om de volgende keer mijn publiek zo ver te krijgen dat ze beeld ter beschikking van de website zouden stellen, want dat was deze keer dus niet gelukt. Deze opdracht moest ik beter uitwerken en meenemen naar de workshop tijdens het symposium Grafisch en Muziek dat een kleine week later zou plaatsvinden.

Conclusie

Een deel van het experiment was geslaagd, er vond interactie plaats en er werd gebruik gemaakt van avant-gardemuziek. Zoals Harma op haar formulier invulde: er gebeurt wat. Het heeft impact en het is zo ongebruikelijk dat je niet snel vergeet.
Voor daadwerkelijke wederkerigheid tussen muzikant en ontwerpers is het belangrijk rekening te houden met de communicatieve talenten van de muzikale improvisator, anders streef je makkelijk je doel voorbij, en dat geldt ook voor het gekozen genre. Ik had het mezelf niet makkelijk gemaakt (maar dat was ook de bedoeling, en juist daarvoor is een try-out op een kunstacademie een erg geschikte omgeving): iets toegankelijker muziek laat waarschijnlijk een waardevollere indruk achter, maar als het met rauwe noisemuziek lukt dan komt het al snel goed en daar wilde ik achterkomen voor een volgende keer. De grote kleurborden zijn een tamelijk onhandzaam en het publiek vecht er soms zichtbaar mee. Desondanks zetten de bezoekers zich enthousiast en onuitputtelijk in en is het visuele resultaat ernaar. Het doet me nog het meest denken aan een Dada-soirée en dat is geen slecht begin voor experiment en het ontwerpen van Stretching de Disciplines.
Verder heeft het publiek een duidelijke inhoudelijke context nodig anders weet het niet waar het naar toe moet en het motiveert. Mainstreamvoorbeelden geven de bruikbaarheid of inzetbaarheid aan van avant-gardemuziek. Waarschijnlijk is de benodigde regie afhankelijk van het soort publiek, en valt er veel mee te experimenteren. Uitleg zou bijvoorbeeld ook visueel kunnen plaatsvinden. Het kijken naar het resultaat is bijna net zo leuk als het zelf doen, daar kan mee gespeeld worden door het publiek in groepen in te delen. Want leuk is het, daar is iedereen over eens en dat is belangrijk voor levensvatbaarheid van de tussenruimte. Over de feed en ruchtbaarheid van de website moet ik nog beter nadenken!

PS, de film moet aangepast worden, mijn eigen vragen/interactie aan/met het publiek zichtbaar maken.

door Zsa Zsa Linnemann

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.