Pages: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 / inhoudsopgave / bronnen / 2 / HEDENDAAGSE TUSSENRUIMTES
/ NOISY NICHES /
Hoe of wat kan Stretching the Disciplines bieden dat andere partijen laten liggen of een aanvulling zijn op de al bestaande? Hoe ziet de hedendaagse muziekavant-garde eruit, of functioneert deze? De YouTube- of Vimeofilmpjes die ik van docenten, coaches of experts toegeschoven kreeg en beluisterde gebruikte vaak noise; klanken die vaak elektronisch bewerkt waren. Gaandeweg ging ik inzien hoe intelligent en zelfs elegant geluiden kunnen zijn, evenals verwijzingen of reflecties die ik aanvankelijk niet kon lezen. Het zijn waardes die ik met Stretching the Disciplines wil communiceren. Het is heel begrijpelijk dat de gemiddelde luisteraar moeite heeft, om zonder voorkennis geconfronteerd te worden met iets wat klinkt als een portie ongestructureerd kabaal.
Door mijn onderzoek werd duidelijk dat avant-gardemusici blijken voornamelijk in kleine niches verblijven, waar veel kunstenaars van oudsher mee vertrouwd zijn, zoals mij dat overigens bekend voorkomt uit de tijd dat ik nog als autonoom schilder werkte. Als er geen connectie is tussen de twee disciplines, wordt er ook geen dialoog gevoerd, zoals dat het geval lijkt binnen de niches zelf. In een interview* met Isabella Vigier, medeoprichter van het muzieklabel Unsounds geeft zij aan dat huidige componisten en musici potdicht zitten en zij de zaak afdoen met dat ontwerpers geen weet hebben van de hedendaagse muziekavant-garde. Samen met het gesprek dat ik met Peter Fengler van De Player* voerde, wordt bevestigt dat de muziekavant-garde erg naar binnen gericht is, maar dat een deel ervan ook bij de taakopvatting hoort. Beiden, maar ook collega Florian Cramer, nauw verbonden met het recordlabel De Player, wijst me op* de inspirerende innovatieve verpakkingsontwerpen, die vaak bijna kunstobjecten zijn.
David Dramm waar ik ooit een soort soundscape-website voor gemaakt had, voerde me naar het Amsterdamse Splendor waar ik tijdens de radio-opnames van Weeshuis van de Nederlandse Muziek* ontdekte dat veel avant-gardemusici al verbindingen maakten met visuele middelen aan de hand van partituren die in geen geval leken op de traditionele exemplaren die ik zelf bestudeerd had tijdens mijn deeltijdopleiding conservatorium.
Componist/geluidskunstenaar Gert-Jan Prins, die me bijstond tijdens de workshop Mozaïek I* dat overwegend uit ontwerpers bestond, vult tijdens de wandelgangen mijn kennis aan.
Je kan de avant-gardelabels en Splendor als onderzoeks- en samenwerkingsplek ook onder de noemer tussenruimtes plaatsen. Het feit dat deze plekken niet zo makkelijk vindbaar zijn pleit opnieuw voor een overkoepelende gedeelde plek, zoals Stretching the Disciplines. Eerder geef ik al aan dat die kan bestaan uit een website, of database zodat er meer samenhang ontstaat en verbindingen gelegd worden. Deze blog is daarvoor een prototype, waarvoor veel van het verzamelde materiaal dat hier te zien is te vinden zal zijn. Maar het kan ook een podium of een club zijn. Het zijn middelen die kunnen bijdragen aan het debat – om te experimenteren, verwantschappen te zoeken, of van elkaar te leren. Mozaïek I en Show me your Music* zijn twee workshops die ik om die reden georganiseerd heb.
// DE LANGE LIJN //
Het is handig om de lijn Schönberg, Stravinsky, Varèse, Xenakis, Cage, Boulez, Stockhausen, Reich, Andriessen, Raaijmakers zo ongeveer in de gaten te hebben27, en om te weten dat de futurist Luigi Russolo (afb. XXXI) een belangrijke inspirator is geweest, zoals Gert-Jan Prins uitlegt28. Wanneer je naar het werk van Prins luistert wordt het heel inzichtelijk waar de connectie zit. (video) Voor de grafisch ontwerpers onder ons is Russolo’s Macchina Tipografica interessant (video), waarin letters vertegenwoordigd worden door een stem die de letterklanken uitstoot. Het gaat hier om een fascinatie met lawaai die in de twintigste eeuw al veel eerder opspeelt.
Muziekavant-garde heeft vele gezichten. Zo is er het werk van componist David Dramm, dat deuren en ramen* heeft. En het wat lyrischer werk van Yannis Kyriakides (video), of Anne la Berge, die ooit aan mij geïntroduceerd werd als de beste fluitiste van Amerika. Pas onlangs ontdekte ik dat haar werk een zachte kant heeft (video). Veel noise-musici blijken nogal conceptueel georiënteerd en reflecteren vaak op andere muziekstijlen of ontwikkelingen, zoals Prins dat doet met bijvoorbeeld ethergeluiden (video), sonologie of de ontwikkeling van de elektrische gitaar (video); of ze zoeken naar parallellen in de beeldende kunst. Zo zijn de drippings van Jackson Pollock, en de watermuziek van John Cage die ooit zei dat stilte ook geluid is, aan elkaar verwant, en vond Dramm zijn inspiratie bij Gordon Matta Clark. (Zie volgend hoofdstuk.)
afbeelding XXXI– Luigi Russolo was the first noise composer and an artist in the musical branch of the Italian Futurist movement in the 1910s. This is his piece, ‘Veglio Di Una Città’, recorded in 1913. He, together with his brother, created the noise instruments heard and seen in this video called intonarumori.
// GROTE INSTITUTEN VERSUS NICHES //
Het is de taak van de podia, net zoals het de taak is van het onderwijs, om de avant-garde onder een breder publiek te verspreiden. Behalve tijdens de ZERO-tentoonstelling en het jaarlijkse Sonic Acts-festival in het Stedelijk Museum Amsterdam wat opvallend goed bezocht werd en waar ik het mooiste noise-stuk ooit* hoorde van Thomas Ankersmit, wordt er weinig structureel aandacht besteed aan avant-gardemuziek. Het was een hommage aan Dick Raaijmakers29. Het aanbod op de Dutch Design Week* was erg mager, maar ik vond er wel Control van Kubrickology (video), waar een danser op zijn eigen hersensignalen danst. Op Art Rotterdam was afgelopen jaar ver weg van de galeriepresentaties een speciale ruimte te vinden, waar je als bezoeker expliciet naar moest zoeken en ik liep er tegen de De Player op*. Een magere opbrengst voor twee jaar zoeken.
// INTO THE NICHE //
Via Prins kwam ik in de Kunstkapel in Amsterdam terecht, waar ik op slag plat ging voor een presentatie van het gelegenheidsgezelschap BMB con (afb. XXXII). Ze brachten een performance met fel licht, metalen platen of vellen, roterende discs, glas, een mixer, een bowling bal, elektrische boren en analoge elektronica, optische en akoestische lenzen en spiegels. Dit alles zorgde voor een spektakel dat me nog het meest deed denken aan een ZERO-kunstwerk, maar dan in het heden getransponeerd. In mijn blog* schreef ik: Noise is een manier om kunst die prettige hoekigheid te geven die het tegenwoordig te vaak ontbeert. Het is een wereld vol kansen, en naar mijn overtuiging een rijke voedingsbodem ook voor ontwerp. Helaas moet de Kunstkapel nu vechten voor zijn bestaan30. Dit bevestigde mijn argument dat avant-gardemuziek een groter publiek moet zien te trekken, omdat de initiatieven anders doodbloeden. Prins, die de hele wereld is afgereisd, verteld me in de wandelgangen dat er eigenlijk niet zoiets is als een wereldwijde community of netwerk. Op de diverse universiteiten lopen hoogleraren of docenten rond met een specifieke fascinatie, die je uitnodigen. Hier en daar is er een festival. Die plekken verdwijnen weer net zo snel als ze opkomen wanneer het geld op is. Tot een paar jaar terug werd er nog veel gereisd omdat er subsidiegeld voor was.
afbeelding XXXII – BMB con zorgde in de Kunstkapel voor een spektakel dat me nog het meest deed denken aan een ZERO-kunstwerk, maar dan in het heden getransponeerd.
|
// UNSOUNDS & DE PLAYER //
Exemplarisch is het feit dat de grondleggers van de twee avant-gardeplatenlabels die gehuisvest zijn in de twee grootste steden van Nederland, Unsounds uit Amsterdam en De Player uit Rotterdam, bij navraag geen kennis hadden van elkaars bestaan (10:30 min. en blog*). Dit is nog opvallender wanneer je weet dat voormalig directeur van de ArtScience Interfaculteit Joost Rekveld, samenleeft met Isabelle Vigier, medeoprichtster van Unsounds. Unsounds bestaat uit daarnaast uit componist en geluidskunstenaar Yannis Kyriakides, en Andy Moor en Vigier is ontwerper en is verantwoordelijk voor de uitstraling. De Player wordt gerund door (performance)kunstenaar Peter Fengler en zijn team, waaronder ontwerper Koos Siep. Beide labels brengen avant-gardemuziek en noise aan de man, waarbij De Player zich naar het laat aanzien wat ruiger profileert (afb. XXXIII, XXXIV en XXXV) met voornamelijk hardcore noisemusici en met een maatschappelijke connotatie, waardoor het label het ook goed doet bij de subsidiegevers*, terwijl Unsounds zich manifesteert met een aanbod dat op mij wat poëtischer en literairder overkomt en daardoor misschien wat toegankelijker is (afb. XXXVI). Dat laatste is niet zo vreemd wanneer je weet dat het MAZE-ensemble, waar ook Vigier en Kyriakides deel van uit maken, door fluitiste Anne la Berge gekoppeld is aan Unsounds. Daardoor heeft het label een niet onbelangrijke link met het Amsterdamse Splendor, de club die een interessante mix van avant-garde, pop en eigentijdse en modern-klassieke muziek op zijn podia brengt, en dus ook een zekere laagdrempeligheid zoekt. De intentie is verschillende soorten publiek te mengen. Desondanks bevond ik me op het Maze-festival temidden van een ‘select’ publiek.
We hebben hier te maken met een gesloten, maar stevig netwerk. Beide labels hebben hun eigen artiesten in huis, die tegelijkertijd de kleine doelgroep vertegenwoordigen, elkaar allemaal kennen, en elkaars concerten en manifestaties bezoeken. Bij zowel De Player als Unsounds maken visuele vormgevers deel uit van het team, en bij navraag vinden ze hun visuele input essentieel voor de manier waarop de artiesten zich manifesteren. Wat verder aan hun aanbod en manifestaties opvalt is dat ze er vrolijk op los experimenteren en de grenzen opzoeken van de crossmediale mogelijkheden. De Player speelt met de vorm van wat vinyl (LP’s singles e.d.) kan zijn door het te beschilderen, erin te zagen of er domweg een ander materiaal voor in de plaats te stellen, dat toch op een draaitafel – al dan niet met een meegeleverde magneetstandaard – afgespeeld kan worden, of door de verpakking multifunctioneel te maken, bijv. een pizzadoos die deel uitmaakt van een serie die tezamen een partituur vormen. Unsounds lijkt daarentegen eerder een toegankelijkheid na te streven, waarvan ik me kan voorstellen dat die het ook goed zou kunnen doen bij een mainstream-publiek; zo is er een gezelschapspel op de markt gebracht waarmee (amateur)musici door middel van steekwoorden instructies krijgen om tot een improvisatie te komen.
afbeelding XXXVI – Opvallend is de wat klassiekere hand van Vigier. Over Shackle zegt ze: ‘Shackle (Anne La Berge on flute and electronics and Robert van Heumen on laptop-instrument) have designed a digital cueing system suggesting sonic choices to play with and against in their improvised performances. On the basis of their system, I developed the Shackle card game, which is a playful, accessible, adaptation of the concept allowing anyone to try it out. The music is released on an USB stick’.4
ISABELLE VIGIER*, 31
Vigier vindt het label een goed platform om verschillende disciplines te verbinden. Zo hoopt ze mensen die niet zo bekend zijn met moeilijk in het gehoor liggende muziek toch te interesseren.
Haar realisme en de helderheid waarmee ze communiceert is krachtig en scherp: Avant-gardemuziek zal nooit een groot publiek bereiken, maar er is wel ruimte voor meer exposure. Zo zoekt ze naar verbindingen met andere disciplines die in het zelfde schuitje zitten, om te sparren zodat er iets interessants ontstaat: experimenteren, vergelijken of contrasten opzoeken. Avant-garde wordt ‘van binnen’ gemaakt, dat is een eigenschap waar rekening mee gehouden moet worden. Ze zegt: op dit niveau gaat het er niet om een groter publiek te bereiken, dat is voor educatie of moet op het podium plaatsvinden. Wij geven het zo eerlijk mogelijk vorm, zo scherp en krachtig als het maar kan. Een soort chirurgie.
Massamedia is dood in de zin van inert, maar levendige scenes zitten overal!!!
Ze staat een actieve manier van samenwerken voor waarbij beeld, tekst en muziek op hetzelfde niveau functioneren. Dat laatste is belangrijk omdat de avant-gardescene erg gesloten is en musici maar moeilijk te overtuigen zijn van het belang van identiteit, ontwerp of visualiteit. Ontwerpers weten niets van muziek zeggen ze, maar ze hebben niet door dat ze zelf potdicht zitten. En dat bewust krijgen is en blijft heel pittig, maar het is werk dat gedaan moet worden. Ikzelf moet weer denken aan de wezensvreemdheid die zit tussen autonome kunst en het toegepaste, dat het elkaar maar in de weg blijft zitten.
Avant-garde wordt vaak achteraf begrepen dus ziet Unsounds belang om te archiveren. Zo verwijst ze naar componisten zoals Robert Ashley (2014) (afb. XXXVII) en Éliane Radigue (1932), wier werken nu erkend worden en inspiratie vormen voor jongere generaties. Voor de identiteit van Unsounds koos ze de eigenschappen als sophisticated, conceptueel en elegantie. Zo ziet ze haar label, ondanks het diverse aanbod, het zijn de eigenschappen van de muziek; daar heeft ze de typografie en de metallic kleuren die tot het palet behoren op uitgezocht. Ik vroeg of ze dacht dat het onwetende publiek de muziek ook zo ervaart, want dat publiek hoort vooral herrie of ruis. Maar deze precieze eigenschappen, dat is dus juist wat ze wil communiceren*: dit is wat je werkelijk hoort en niet anders!
Het label brengt een andere toon dan dat ruige mannelijke wat veel noise heeft. Het is goed dat er differentiatie in de verschillende niches zit, dat maakt het interessant om ze te verbinden. Uit bovenstaande blijkt dat ook de labels zich vooral naar binnen richten. Dat is ook niet zo vreemd; ze zijn onderdeel van de niche en zien daardoor hun rol ook anders. Daarin kan Stretching the Disciplines juist zijn meerwaarde vinden, omdat het meer afstand heeft en de connectie zoekt met onderwijs en andere, meer mainstream gerichte ontwerpers.
afbeelding XXXVII – Automatic writing, 1979, Robert Ashley zat bij Unsounds, hij lijkt de elegantie te vertegenwoordigen waar Vigier over spreekt.
// BRUUT GELUID INGEPAKT //
Florian Cramer, liet me de prachtige verpakkingen zien die Tristan Perich voor zijn 1 bit Symphony (afb. XXXVIII) had gebruikt of de Budda-machine van Throbbing Gristle (video). Het bleek een eye-opener voor de kracht van verpakkingsontwerp en voor de kleuren die noise kon hebben. Het leverde me het inzicht op dat sommige musici, die ongemakkelijke muziek maken, wel degelijk begrijpen dat een bijzondere verpakking vorm en inhoud is.
afbeelding XXXVIII – Tristan Perich, ‘1 bit Symphony’, 2010. Verpakking en geluidsdrager zijn één.
/ CINEMA & PODIA REVISITED /
Het geslaagde voorbeeld van de samenwerking met David Lang – een componist die inmiddels bekend is bij een mainstream-publiek – wiens muziek is gebruikt voor La Grande Bellezza (2013) van Paolo Sorrentino (afb. XXXIX), heeft niet veel woorden nodig en dient alleen voor de prachtige volledigheid. Mijn zoon, destijds veertien jaar, verzuchtte: Wat was dat een goede film en hij heeft nog maandenlang de filmmuziek gedraaid, en dan bedoel ik niet de disco en de house die op die andere cd staan. MKM of klassieke muziek voor een puberjongen? Ja, dat kan dus. Zo sterk werkt beeld en andersom.
Zoals Rijken al zei: In film zijn minder vastomlijnde verwachtingen over wat muziek is of zou moeten zijn, waardoor het – zowel voor profs als voor doorsneeluisteraars – veel beter te behappen is en op zijn eigen merites beoordeeld kan worden. Waarmee mijn zoon definitief op het spoor van klassieke muziek gezet is: David Lang, hiphop, Bach, dance, The Doors en Vivaldi stromen vrolijk uit zijn koptelefoon, in een dergelijke volgorde.
afbeelding XXXIX– La Grande Bellezza (2013) van Paolo Sorrentino, waarin MKM, hiphop, klassieke muziek, Italiaanse house en middeleeuwse muziek gebruikt werd.
Tijdens Docs for Sale, onderdeel van het IDFA 2016 (Amsterdam) zag en hóórde ik de documentaire Sud Eau Nord Déplacer een samenwerking tussen componist Yannis Kyriakides, gitarist Andy Moore en regisseur Antoine Boutet. De noisy benadering van de elektronische muziek, in combinatie met de riffs van de elektrische gitaar van Andy Moore, sloot goed aan op het onderwerp. Je zag industriële beelden van het komen en gaan van vrachtschepen en iets wat deed denken aan de ontginning van rivierbeddingen en andere industriële activiteiten om water te winnen, met catastrofale gevolgen van dien.
Het speciale aan de voorstelling was dat de regisseur Kyriakides en Moore gevraagd had om tijdens de voorstelling als extra laag te improviseren met hun muziek. Een nieuwe montage moest ruimte scheppen voor de musici. Werkte het? De film en de muziek bleven voor het merendeel twee lagen. Als het samen kwam, werd het heel sterk. Ik noem het omdat het een goed voorbeeld van de directe interactie tussen muziek en beeld was, en niet zo moeilijk te bewerkstelligen, dus wellicht bruikbaar voor de Stretching the Disciplines.
Krisztina de Chatêl is een inspirerend bewijs van een choreograaf die door steeds nieuwe connecties op te zoeken en verbanden te leggen, zichzelf blijft ontwikkelen en ons nieuwe beelden voorschotelt. Dat is het handelsmerk waarmee ze een breed publiek trekt.
Eerder zocht ze de samenwerking op met componist David Dramm (2008) in het werk Cirklo (video) en werd al in de tachtiger jaren beïnvloed door de minimalistische werken van Steve Reich en Philip Glass, zoals in Lines en Föld (video) tot uiting komen en een vernieuwende opvatting over dans liet zien. In Pulse (afb. XL) werkte zij met de piano-etudes van de Hongaarse avant-gardecomponist György Ligeti, maar ook met beelden van Conrad van de Ven. Te zien is hoe de Chatêl speelt met de wisselwerking tussen de repeterende akkoorden van Ligeti en stilte en dans. Deze contrastwerking zorgt dat je beter naar de muziek gaat luisteren. Chatêl is er zo in bedreven om verbindingen te maken dat ik het gevoel heb dat ze een andere laag in de muziek aanboort waardoor je die gaat begrijpen, of er iets aan toevoegt.
afbeelding XL – Krisztina de Chatêl, Pulse, 2007. Tijdens de stiltes die ze laat vallen ontsporen de dansers langzaam maar zeker, totdat ze de vorm terugvinden.
// DE TUSSENRUIMTE //
Zowel De Player als Unsound, maar ook plekken als Splendor, Steim of de Interfaculteit, zijn prachtige voorbeelden van tussenruimtes, waar ik hevig voor pleit: plekken waar musici en ontwerpers elkaar kunnen ontmoeten, samenwerken, crossmediaal onderzoek kunnen doen, discipline-overstijgend kunnen experimenteren, en zich manifesteren. Opmerkelijk was het om te zien en te horen hoe de grondleggers de touwtjes in handen hebben en met hun visie precies weten waar ze naar toe willen; het zijn professionals met een breed perpectief, die met hun relatief kleine netwerk tot bijzondere producten komen en hun visie goed aan hun peers weten over te dragen. Daarom is het opmerkelijk en jammer dat velen geen weet hebben van elkaar en daarin vermoedelijk niet op zichzelf staan. Je zou immers willen, zoals Vigiers dat zelf zo goed beargumenteert, dat ze hun mogelijkheden kunnen uitwisselen en tezamen een grotere doelgroep kunnen bereiken, en daarmee draagvlak voor hun experiment kunnen creëren, zodat ze het experiment niet voor zichzelf houden, maar ook – wat ik hier oneerbiedig de formatverslingerde audiovisuele ontwerper noem – weten aan te spreken, wanneer het gaat om creatief gebruik van andersoortig geluid of avant-gardemuziek. De samenwerking met Dramm en Prins in Stretching the Disciplines wijzen hierin de goede richting op.
Eigenlijk kun je niet beweren dat De Player en Unsounds totaal naar binnen gericht zijn, ze zijn alleen niet heel erg naar buiten gericht. En met een reden: omdat het onderzoeksplekken zijn. Zoals Vigier het benoemd: we zitten op een ander niveau. Ze onderzoeken het van binnenuit, dat is een eigenschap. De allermooiste zin die ik van haar hoorde: de musici beweren! En laat dat nou niet hetzelfde zijn als communiceren.
Wat ik ook veel aangetroffen heb is sterk ontwerp, bijzonder, prachtig, praktisch, autonoom. Daarmee moeten ontwerpers aan te spreken zijn. Het is een goede metafoor voor de inhoud. Dit moet ik niet vergeten voor mijn lezingen of lesmateriaal.
Wat het betekent voor de tussenruimte daar kan kort in zijn, een website is meer dan welkom, niet alleen voor onafhankelijke musici en ontwerpers, maar ook voor de kleinere labels, clubs etc. zodat het netwerk beter van elkaar op de hoogte kan zijn en informatie uitwisselen. Grotere instituten als musea, Steim en Sonic Acts zullen er alleen maar mee gebaat zijn, want zij hebben ook overzicht, voeding en een groter bereik nodig. Net zoals in het stuk over Isabella Vigier uitgebreid besproken is doet iedere workhop, ieder experiment of lezing dat bijdraagt aan het bekendmaken van eigenzinnige muziek onder een wat groter publiek ertoe en zeker voor ontwerpers. Niet omdat je denkt dat het een massa gaat bereiken, maar omdat je soms een snaar kan raken, of omdat je een maatschappelijke context vindt die heel relevant blijkt. Maar niet in de laatste plaats omdat het ook voeding geeft aan de niches zelf. Visuele voeding en experiment. Mijn waarde zit erin dat ik als onderzoeker meer vanuit een helikopterblik zal kijken, minder van binnenuit. Ik ben ook minder geneigd om me alleen maar op de niche te richten, maar ook bredere contexten op te zoeken en daar de verbindingen op te zoeken, zoals Steim daar nu ook naar zoekt, vanuit hun expertise. Daarnaast heeft Stretching the Disciplines een aardig netwerk opgebouwd dat goed in te zetten is binnen het onderwijs of lezingen.
Misschien als de digitalisering op zijn hoogtepunt is, dat mensen er genoeg van krijgen en behoefte voelen aan oorspronkelijkheid.