The Art of Stretching the Disciplines

Pages: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12  / inhoudsopgave / bronnen /  1  / OUDE TUSSENRUIMTES

 

1 / OUDE TUSSENRUIMTES

 

Storytelling in de letterlijke zin van het woord is cruciaal voor inspiratie, èn van belang voor het begrip van de historische context. Het is wezenlijk onderdeel van mijn praktijk dat ik Stretching the Disciplines noem. Ik maak graag gebruik van lezingen als de gelegenheid zich daartoe aandient. Dat kan tijdens een symposium zijn of een lecture op een opleiding. Maar ook hoop ik dat de website die ik voor ogen heb – en waar deze blog een prototype voor is – ook een bron wordt voor het vertellen van verhalen. Hoe ik dat aanpak zal ik in het latere hoofdstuk Stretching the Disciplines nader toelichten.
Om experiment- en ontwerpmogelijkheden te kunnen onderzoeken is het leren over en het reflecteren op de historische én de hedendaagse context van modern-klassieke muziek (MKM) en noise, en het aangeven van de relevantie daarvan met betrekking tot effectieve ontwerpvragen, een must. Ik heb geprobeerd voorbeelden te kiezen die tot de verbeelding spreken en met een eigen visie op vernieuwing. Het conceptuele binnen de beeldende kunst was aan de orde van de dag en het post-modernisme, met Warhol en Lichtenstein als blikvangers, hing in de lucht. De platforms waar zij gebruik van maken heb ik zo verschillend mogelijk gekozen zodat mogelijkheden zichtbaar worden. Poème Electronique en Water Walks vinden in de naoorlogse jaren plaats waarin het optimisme hoogtij vierde dat ruimte schiep voor vrolijk experiment, waarbij Poème Electronique een bijzondere verbinding laat zien tussen architectuur en MKMPunk fungeert in dit stuk als brug omdat velen van ons dat nog kennen en waar we ons toe kunnen relateren. Het laat de bijzondere samenwerking tussen Malcolm McClaren en Vivienne Westwood zien. Alledrie waren ze extreem vernieuwend, maakten gebruik van ongemakkelijke muziek en werden ondanks het succes dat ze hadden argwanend bekeken.

De heersende opinie is dat vernieuwing een voorwaarde voor de avant-garde is, en wanneer we iemand tot meester uitroepen zeggen we vaak dat hij vooruit loopt op de tijd. Maar je moet ook een kind van je tijd kunnen zijn en over een gezonde portie experimenteerdrift beschikken. Wanneer onze kunstacademies hun studenten uitdagen tot experiment – ik had er nog een e-mailuitwisseling1 over met een docent van de Academie Minerva – doen ze dat omdat ze weten dat experiment en innovatie schouder aan schouder gaan, iets waar grote meesters juist in uitblinken en waar we van kunnen leren. Componist Varèse formuleert het nog anders:

Ik zeg altijd, dat als je het over tradities hebt, je die niet moet verwarren met twintig/dertig jaar van slechte gewoonten. Dat is niet hetzelfde als traditie. […] Men zegt altijd dat de ideeën van mensen die een plek krijgen in de geschiedenis niet begrepen worden, omdat ze vernieuwend zijn en vooruitlopen op de tijd. Maar niets is minder waar, ze zíjn juist van hun tijd en de rest loopt achter!2 (afb. III, 19:15 – 20:02 min.)

 

/ POÈME ÉLECTRONIQUE /

Door de toenemende theoretisering van MKM is dit genre ongeveer vanaf het begin van de vorige eeuw slechts toegankelijk geweest voor een kleine groep ingewijden3. Tot het begin van de twintigste eeuw lijken er veel parallellen te lopen tussen de klassieke muziek en de beeldende kunst, en tot halverwege de twintigste eeuw vinden deze twee disciplines elkaar van tijd tot tijd in samenwerkingen. Die Glückliche Hand (1910-1913) van Schönberg en Der Gelbe Klang (1909) van Kandinsky, twee innovatieve drama’s met muziek, zijn hier bekende voorbeelden van. Ik wil hier inzoomen op het latere Poème Électronique (1958), een multimediale samenwerking tussen Edgar Varèse en Le Corbusier, waarin innovatief gebruik gemaakt werd van electronica (afb. III, 0:00 – 1:54 min. en 9:10 – 9:24 min.), en waarmee het hart van veel bezoekers van de wereldtentoonstelling in Brussel gestolen werd.

Mensen komen hier naar binnen en komen hier de voorstelling in, als een soort processie, maken de voorstelling mee van klank, kleur en licht. Het zijn archaïsche beelden, bijna reliëfachtig. De relatie tussen de beeldenwereld van Le Corbusier en Varèse is dat Varèse exact hetzelfde deed met geluid. […] Je hoorde korte, […] uitgesneden klanken die op de grens staan van het herkenbare. Zo’n klank verschijnt, je kunt denken dat het een kind is dat huilt, of je hoort een schreeuw of Gregoriaans [gezang], maar het is zo kort dat het een uitsnede is. Het is geen lopend verhaal.4 (afb. III, 9:24 – 10:20 min.).

Daarna lijken de disciplines elkaar meer en meer uit het oog te verliezen, terwijl blijkt dat de samenwerking tussen MKM en ontwerp enthousiaste reacties ontlokte aan bezoekers, kunstenaars en opdrachtgever Philips. De mensen van Philips en Varèse zelf raakten er niet over uitverteld5 (afb. III, 11:46 – 13:32 min.). De bezoekers bleven toestromen en stonden soms voor de vierde keer in de rij. Overigens vertellen de bestuursleden van Philips in dezelfde film dat ze voor de zekerheid componist Henri Thomasi een schaduwopdracht gaven, omdat ze nogal wantrouwend waren jegens ‘dat stelletje artiesten’. Ze waren ervan overtuigd dat de muziek die Varèse zou leveren barbaars [zou zijn], en zò anti-mens, en zò niet in staat om het goede van Philips uit te dragen (afb. III, 45:17 – 51:36 min.).
Dit verhaal vertelt in een notendop de meerwaarde van een controversieel project, zelfs als het om Le Corbusier en Varèse gaat. Het geeft het nut van Storytelling aan, en reken maar dat ik het in mijn achterhoofd houd wanneer ik voor een zaal sta waar een deel van het ontwerperspubliek ‘stress krijgt’ door een noiseproducerende componist.

 

afbeelding III – verwijzingen: 19:15 min, 0:00 min, 9:10 min, 9:24 min, 11:45 min en 45:17 min (volgorde volgt de tekst)
Componist Raaijmakers heeft een ontmoeting met Varèse en vertelt uit de eerste hand over de impact van het Poème Électronique (1958). 

 

afbeelding IV – ‘Water Walk’ (1960) van John Cage heeft via Fluxus de koers gezet naar noise. Het toevalsaspect is direct gelieerd aan
de actionpainting van Jackson Pollock, liefkozend vaak ook Jack the Dripper genoemd.

 

afbeelding V– Jackson Pollock, Number 19, 1948

 

/ WATER WALK DRIPPINGS /

Bovenstaand incident doet me denken aan Water Walk (1960) van de exceptionele en invloedrijke componist John Cage, dat destijds gepresenteerd werd als een komische act tijdens een televisieprogramma (afb. IV). Cage staat bekend als een van de grootste vernieuwers van de klassieke muziek uit de 20e eeuw6 en hij was een van de eersten die de term experimentele muziek gebruikte7.

In Noise, Water, Meat schrijft Douglas Kahn: After Jackson Pollock stopped dripping, John Cage started pouring8. Ik noem Pollock hier niet alleen omdat zijn drippings onderdeel waren van zijn performancekunst, maar ook omdat ongeveer iedere ontwerper bekend is met zijn actionpainting (afb. V). Ik heb niet uitgezocht of, en hoe goed ontwerpers bekend zijn met het werk van Cage, maar ik ben bang bedrogen uit te komen.Het geeft aan hoe belangrijk educatie is.

Water als muzikaal aspect was een belangrijk element in het werk van Cage, en zijn leerlingen Allan Kaprow en George Brecht brachten deze praktijk in het hart van Fluxus met hun performances10. Kaprow, studeerde elektronische muziek bij Cage en wilde een noisician worden, ‘hij was meer geïnteresseerd in geluid dan in muziek11′. Brecht zelf wilde zelfs muziek maken die niet voor oren bedoeld was. ‘Muziek is niet alleen wat je hoort maar alles wat er gebeurt12.’ Het element van toeval is vanaf het begin geassocieerd met vloeibaarheid, wat door middel van water en geluid geïncorporeerd is in het werk van Brecht en andere Fluxus-kunstenaars13.
Toeval is ook een aspect bij noise, zoals zich dat manifesteert bij hedendaagse componisten zoals Gert-Jan Prins, die een bijdrage heeft geleverd aan een van mijn iteraties*. Hij werkt bijvoorbeeld met ruis dat hij door middel van ontvangers uit de ether haalt, een gegeven dat ook in zijn installaties besloten zit. Met Varèse en Cage in het achterhoofd is het exceptionele een experiment; iets waarvan ik denk dat dit hoog tijd wordt in het format-tijdperk waarin wij leven.

 

McLaren_Westwood_287320

afbeelding VI – Malcolm McLaren en Vivienne Westwood in the seventies

 

/ PUNK, VINYL & FASHION /

Wanneer ik nadenk over de vraag wat het belang is van MKM voor ontwerp verwijs ik maar al te graag naar het feit dat hoezen van grammofoonplaten, tapes en cd’s vroeger effectieve middelen waren om te communiceren met de doelgroep. De muziekindustrie zette vaak vooraanstaande ontwerpers en kunstenaars in om met hun prachtige en/of uitdagende ontwerpen de verkoop te stimuleren, en het is duidelijk dat de muziekindustrie er wel bij voer. Ontwerp kan een krachtig PR-middel zijn, wint als instrument sinds de opkomst van de nieuwe media alleen maar aan populariteit, en kan voor meer ingezet worden dan alleen voor de verkoop van broodjes.
Als ontwerper heb ik zelf jaren de hoes van Never Mind the Bollocks van de Sex Pistols op mijn bureau gehad (afb. VII). De frisheid en het schijnbare gemak dat van het ontwerp daarvan uitging representeerde een soort ideale mindset voor me, en ik vergeet niet makkelijk hoe Stefan Sagmeister het gezicht van Lou Reed gebruikte als canvas.

 

never_mind_the_bollocks_heres_the_sex_pistols sex-pistols-5
afbeelding VII – Ontwerp platenhoes, voor- en achterkant, Sex Pistols: Jamie Reid, 1977

 

sp_rotten_christas_art037
afbeelding VIII – Johnny Rotten in een outfit van Vivienne Westwood op een kerstkaart. Er is al een eigenzinnig modieuze toets zichtbaar, wat zich later zal ontpoppen als couture.

 

Malcolm McLaren en Vivienne Westwood (afb. IV) zou ik in hun anarchistische benadering als schoolvoorbeeld kunnen aandragen van hoe ontwerp en tegendraadse muziek, fun en experiment elkaar wederzijds kunnen voeden om tot een groot succes uit te groeien.

Rond de boetiek van Westwood, waar zij onder meer gescheurde t-shirts met choquerende teksten maakte, ontstond onder invloed van McLaren al snel een subcultuur. Door de massale navolging mondde het uit in de punkstroming. McLaren had al eerder geoefend als manager van de gitaarrockband The New York Dolls, waarvan de bandleden met hun lange haren eruit zagen als hippies. De Dolls waren niet de beste muzikanten, maar door hun energieke en enthousiaste speelstijl viel hun gebrek aan talent niet echt op … hun gitaarspel werd zelfs omschreven als het geluid van een grasmaaier14, een inzicht dat McLaren terug in Londen goed van pas zou komen. Westwood experimenteerde toen al met roodplastic bondage-achtige kleding. Terug in Londen heeft het ontwerper-kunstenaarsduo dit concept aangepast en losgelaten op een band die was samengesteld uit personeel en klanten van hun boetiek, die inmiddels SEX heette (afb. XI). De Sex Pistols, waarvan de naam ook al werd bedacht door McLaren, werden wereldberoemd. Het imago van de Sex Pistols werd vervolgens geïmiteerd door talloze punkbandjes.

McLaren en Westwood hadden niet alleen een band bedacht met een identiteit, maar ook een muziekstroming inclusief imago uitgevonden en een experimentele mode (afb. VIII en X) ontworpen, die zich zou ontwikkelen tot couture. McLaren wees als partner in crime Jamie Reid aan (afb. V), die met zijn wilde knip- en plakletters – het liefst zoveel mogelijk stijlen door elkaar gebruikend – tot een nieuwe experimentele typografische benadering kwam, en daarmee ook het grafisch ontwerp een nieuwe richting gaf (afb. IX, XI en XII) .

 

herkomst onbekend herkomst onbekend
afbeelding IX en X – links: Punk had ook invloed op het blad Designweek – rechts: Punk-bondage door Vivienne Westwood, circa 1975

http://www.slideshare.net/kvp121/neville-brody-power-point http://magculture.com/wired-design-issue/
afbeelding XI en XII – links: Neville Brody van The Face pakte de knip-en plakstijl al snel op – rechts: Wired anno 2016

 

// OPREKKEN VAN DE DISCIPLINES //

De voorbeelden hierboven hadden ieder een eigen platform en zochten vernieuwing en verbindingen tussen de verschillende disciplines. Zoals de samenwerking tussen Le Corbusier en Varèse waar, bij de inrichting van het paviljoen van Le Corbusier, inventief gebruik gemaakt werd van electronica. Het leverde niet alleen vernieuwing op, maar ook een succesvolle publieksbelevenis. Ook bleek het toepasbaar in wat Philips wilde communiceren aan het publiek, namelijk dat ze marktleider en innovators waren op het gebied van electronica, namelijk geluid en licht.
Om meer inzicht te geven hoe noise zich verhoudt tot MKM noemde ik John Cage. Zijn conceptuele werkwijze leverde een totaal nieuw klankidioom op hetgeen Fluxus beïnvloedde en waar noise zich toe relateert. Hij leerde ons dat alles, ook stilte muziek kan zijn.
Punk dat zijn idioom letterlijk op clubpodia uitleefde, gaf de muziekindustrie een boost. Het had een vernieuwende invloed op de couture en stimuleerde het experiment binnen grafisch ontwerp. Met zijn maatschappijkritische positie was het een inspiratiebron voor veel jongeren.
Het feit dat uiteenlopende disciplines op een succesvolle manier de verbinding zochten met innovatieve en ongemakkelijke muziek of andersom, laat zien dat de muziekavant-garde zich niet alleen hoeft te beperken tot het introverte theoretische vlak met het daarbij behorende publiek, maar dat het juist door samenwerkingen aan te gaan een veel breder gehoor kan krijgen.

// TUSSENRUIMTE //

Voor mij als ontwerper onderhouden samenwerking en tussenruimte een innige relatie, dat ik in hoofdstuk 3 meer handen en voeten zal geven. Het is een plek waar componisten en ontwerpers – het liefst in één ruimte – te vinden zijn om te experimenteren, elkaar te inspireren en van elkaar te leren. Andy Warhol had door middel van zijn kunst namelijk niet alleen de kracht van de consumentenmarkt met veel humor in beeld gebracht, maar deze vervolgens uit de losse pols aangewend voor de verkoop van de experimentele muziek van de Velvet Underground. Het is niet moeilijk om in dit verband zijn initiatief The Factory te zien als een vruchtbare broedplaats. En wanneer we het punksprookje van McLaren en Westwood nader bekijken, blijkt hun winkel SEX op Chelsea Road (afb. XIII) ook een cruciale rol gespeeld te hebben. Op beide plekken werd er gecreëerd, gedebatteerd en geïtereerd. De voorbeelden zijn duidelijk, een tussenruimte kan van alles zijn: een winkel, een fabriek, een galerie, een paviljoen zoals in het geval van Le Corbusier en Varèse, onderwijs, maar ook een website dat actualiteiten biedt, verbindingen legt en onderzoek zichtbaar maakt of een database dat als naslagwerk fungeert of, als je niks voorhanden hebt maar toch onderzoek wilt doen, dan ben je het zelf.

 

http://www.wildaboutmagazine.com/lets-talk-about-sex/
afbeelding XIII – SEX shop op King’s Road als een tussenruimte.


Lees verder …

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.