Irma Boom, Autonomie in opdracht

Irma Boom interviewen

Wat maakt de boekontwerpen van Irma Boom zo uitzonderlijk? En welke plek nemen deze binnen haar grafische oeuvre in? Op die vragen probeert designhistoricus Mathieu Lommen een antwoord te geven in de publicatie die verschijnt ter gelegenheid van de Johannes Vermeer Prijs 2014.

Irma Boom verkent obsessief het publieksboek, dat in oplage industrieel wordt geproduceerd. Steeds zoekt ze inhoudsgericht naar een unieke materiële vertaling. Voor haar is boekontwerp nauw verbonden met architectuur: het gaat om maat, schaal en verhoudingen. De digitale revolutie kwam goed van pas: het gedrukte boek moet zijn fysieke vorm meer en meer kunnen rechtvaardigen. Haar gewaagde ontwerpen hebben ertoe bijgedragen dat in het digitale tijdperk het gedrukte boek weer actueel, onvervangbaar en zelfs opwindend is.

Op basis van bovenstaande tekst die ik op het internet vond, heb ik de publicatie over Irma Boom verschenen ten gelegenheid van de Johannes Vermeer Prijs, besteld. Daags erna vond ik al snel het hoofdstukje ‘Autonomie in opdracht’. Pas een paar pagina’s verder onder het hoofdstuk ‘De opdrachtgever’ lees ik hoe IB over opdrachtgevers nadenkt, overigens vertolkt door een van haar eerste maar zeer belangrijke opdrachtgevers Paul van Vlissingen, toen president-directeur van de multinational SHV: ‘Het is niet vruchtbaar als de opdrachtgever strikte instructies geeft over hoe hij het eindproduct wil zien. En dat komt bij ondernemers natuurlijk nog wel eens voor want die zijn niet verschrikkelijk gewend tegengesproken te worden. Toch kom je nergens als je vasthoudt aan een beheersproject in plaats aan een kunstzinnig project.‘  En even verder:


In de regel verzet IB in deze context zich tegen de vertaling met het woord ‘client’ omdat dit woord behalve ‘opdrachtgever’ ook ‘klant’ betekent. Toen een de vertaler van haar mini-oeuvrecatalogus het woord ‘client’ wilde gebruiken, werd een compromis gevonden in een ‘note from the designer’: ‘ I think of my work as being commissioned by “commissioners”, rather than by clients; a collaboration on equal term in freedom and trust’ (2013)

Onder het hoofdstuk ‘Ontwerper / auteur’ schrijft Lommen dat IB het liefst boeken ontwerpt waarvan zij tevens auteur is of waarin haar rol verder reikt dan die van beeldredactie. Het zijn de boeken die het hart van haar oeuvre vormen. In Nederlandse postzegels 87+88 (1988) kreeg ze alle ruimte om het door haar gekozen thema ‘inspiratie’ uit te diepen, waarbij de de regels voor leesbaarheid provocatief overschreden worden: deze postmoderne catalogi op doorschijnend papier neigen naar autonome vormgeving. De jury van De Best verzorgde boeken oordeelde ze als ‘een briljante mislukking’.
IB haalt haar inspiratie vooral uit de beeldende kunst zijnde minimal art, Nul en Fluxus. Het werk moet (bijna) zonder uitzondering machinaal uitgevoerd worden, met een voorliefde voor het monochrome. Denk daarbij aan Barnett Newman, Agnes Martin, Jan Schoonhoven, Ellsworth Kelly en Daan van Golden. (Het is bijna confronterend dit te lezen, gezien het feit dat deze kunstenaars ook mijn helden zijn en ik met een dezelfde fascinatie en wens leef het kunstenaarlijke aan het ontwerpen te willen verbinden.)

Terwijl aan opleidingen voor boekontwerp vaak nog veel aandacht uitgaat naar (detail)typografie, zoekt IB naar vernieuwing in het publieksboek als totaalconcept. Het verrast dan niet dat haar inspiratie voor een belangrijk deel van buiten die betrekkelijke traditionele boekenwereld komt.

 

Boekmanstichting Amsterdam 2014 ISBN:  978-90-6650-132-4
Boekmanstichting, Amsterdam, 2014, ISBN: 978-90-6650-132-4

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.