De belangrijkste vraag was wat ik uit de lezing zou halen. De nulmeting voor de ’tussenruimte’ die ik had gedaan tijdens de summer course olv Buitengewone Zaken was heel inspirerend geweest, omdat grafisch ontwerpers zich bereidwilliger toonden om te experimenteren met componisten of musici dan ik had vermoed. Ook werd me duidelijk dat ontwerpers een stuk beter op de hoogte zijn van moderne kunst dan van modern-klassieke of eigentijdse muziek. Tijdens een van de interviews die ik tijdens de nulmeting deed kreeg ik te horen dat voorlichting erg gewenst was. Daar wilde ik mijn studentenlezing zeker voor gebruiken, maar daarnaast ook om een eerste stap in het ontwerpend onderzoek te zetten, waarbij het daadwerkelijk tot een ontmoeting zou komen tussen beide disciplines.
Ik hoopte op een begin van samenwerking als de componist zou reageren met een muzikale bijdrage op de werken die de ontwerpers uit mijn masterklas zouden maken. Ik ging er daarbij vanuit dat zowel de ontwerpen als de analyses van de reacties van beide zijden informatie zouden opleveren over de bereidwilligheid om te experimenteren en tot wederzijdse inspiratie zouden leiden. Daarnaast wilde ik inzicht verkrijgen in de manier waarop componisten denken en werken, en onderzoeken of daarin een overlap te vinden is met hoe ontwerpers zich tot hun werk verhouden, en of dit significant verschilt.
Het was dus de bedoeling dat het een eerste vorm van een tussenruimte voor experimenteel ontwerp zou worden en ik was erg verguld met het feit dat mijn medestudenten allemaal graag een partituur wilden maken naar aanleiding van een playlist. Daarmee hoopte ik erachter te komen hoe ontwerpers denken en reageren op modern-klassieke muziek.
David Dramm
Het benaderen van componisten vind ik een stuk moeilijker dan het benaderen van ontwerpers. Ze behoren tot een andere beroepsgroep waar ik me als ontwerper toe verhoud, ik heb een heilig ontzag voor ze en ze zijn minder makkelijk met meerderen tegelijk in bijv. broedplaatsen te vinden, zoals dat met ontwerpers vaak wel het geval is. David ken ik al heel lang. Omdat hij een componist is die zich duidelijk in het gebied van modern klassieke of eigentijdse muziek (MKM) beweegt, en ik intuïtief vertrouwd ben met zijn gedachtegoed, leek het me voor de hand liggend dat ik hem zou uitnodigen. De samenwerking tijdens het bouwen en samenstellen van de website annex soundscape die ik voor hem ontwierp leek me een goede aanleiding voor een nieuwe samenwerking.
Niet onbelangrijk is het feit dat David zich ook met met de schriftuur van de partituur bezig houdt. Daags nadat ik hem had benaderd voor mijn lezing bleek hij voor zijn radioprogramma Weeshuis van de Nederlandse muziek (VPRO) de partituren van drie componisten (Willem Breuker, Louis Andriessen en Rob du Bois) te hebben bestudeerd en uit te hebben laten voeren. De partituren van Andriessen en Du Bois hebben een onconventionele notatie. Het stuk van Andriessen gaat daarin het verst, het lijkt meer op een abstract schilderij dan op een partituur, en de uitvoering ervan was interessant en vond ik mooi.1
In een verkennend gesprek vertelde David me dat hij zich interesseert voor visueel ontwerpers en hoe ze denken: Ontwerpers grijpen makkelijker naar muziek om hun werk te ondersteunen of om erdoor geïnspireerd te raken, componisten leven meer op een eiland en zullen niet snel een visueel beeld als aanleiding voor een compositie nemen.
David’s motief was dat hij benieuwd is hoe ontwerpers nadenken over tijd. Bij muziek manifesteert tijd zich dmv een tijdlijn, ingedeeld in maten en maatsoorten. Eerder had hij me verteld/geschreven ‘dat ontwerpers misschien iets van muziek/componisten kunnen leren als het over tijd gaat.’
Verder hoop ik dat ik David voldoende weet te enthousiasmeren zodat hij me met andere componisten in contact kan brengen, en dat ik verder met hem kan blijven werken en experimenteren om zo te weten te komen of het mogelijk is om een brug te slaan tussen beide disciplines. Ook zijn er plannen voor een discussie waarbij we duo’s aan het woord laten die beide disciplines vertegenwoordigen, of iemand die zowel componist als ontwerper is.
Lezing/Workshop
De lezing ging over de manier waarop Dramm zich verhoudt tot het hedendaagse discours binnen de muziekwereld van MKM. Ik hoopte dat hij goed zou kunnen uitleggen wat visuele kunst voor hem betekent, of en hoe hij daarin de ontwerpers zou weten te bereiken.
Tijdens de lezing beschreef hij zichzelf als een componist die de luisteraar deuren en ramen wil geven om zijn ‘ruimte’ te betreden (of naar buiten te kijken?). De voorbeelden die hij daarvoor aanhaalde maakten expliciet zijn liefde voor architectuur en visuele kunst duidelijk. Omdat ik nog niet precies weet wat ik uit deze lezing kan halen benoem ik ze hieronder nogal uitgebreid, zodat ik daar in het vervolg van mijn onderzoek naar kan verwijzen, of ze kan inzetten.
Hij beschreef het werk van Gordon Matta Clark en hoe dit hem heeft beïnvloed: ‘conceptueel met een punk-attitude, eenvoudige vormen en ingrepen op grote schaal’. Uitgebreid toonde hij het werk van Clark, die als kunstenaarskind aanvankelijk een architectuurstudie volgde en daardoor in aanraking kwam met de lelijke sociale woningbouw van de jaren vijftig en de daarmee gepaard gaande vroegtijdige leegstand. Zijn kunstwerken bestonden uit interventies in leegstaande gebouwen. Een façade en een dak werden met motorzagen te lijf gegaan om zo kolommen van licht te maken. In Splitting uit 1974 werd een huis letterlijk door midden gezaagd.
David legde uit dat de kettingzaag voor hem voor de snelheid en de ‘cut’ voor het ‘langzame’ staat, en dat hij vaak met dat gegeven speelt.2 ‘Ritme heeft constant eenzelfde puls, waardoor je het ervaart als een lange tijdseenheid’ …net zoals je in een vliegtuig bij het opstijgen eerst weerstand voelt en het langzamer lijkt te gaan als het eenmaal op hoogte is, zodat het een andere ervaring wordt. Oude componisten zoals Bach maakten al gebruik van dit gegeven. Daarbij hoor je ook een ritme met een snelle puls, terwijl de verandering langzaam gaat.
Toen we later, terwijl we een snel gedeelte uit het stuk beluisterden, een van de partituren van Ruben op basis van het muziekstuk ‘Chaincurve’ van David Dramm en Marco Blaauw (luister op Soundcloud) bekeken, verwees hij opnieuw naar de tijdsbeleving: Interessant hoe door dit ontwerp de muziek lijkt te vertragen.
Nadat hij Orange Slice part II liet horen vertelde David dat hij hierin steeds hetzelfde materiaal heeft gebruikt, dat hij vervolgens heeft bewerkt dmv omdraaiingen en schuivende lagen. Zijn werkwijze bij dit stuk bestond uit een opzet met schetsen, waarbij hij pas later de noten, de details heeft ingevuld. Ook vertelde hij hoe hij de lange boog met ‘herstartmomenten’ van Strawinsky gestolen heeft. Waarbij het opvallend was dat hij alles heeft uitgeschreven en geen gebruik heeft gemaakt van improvisatie: ‘Ik houd van overdreven geluid, van extreme contrasten: heel hard of juist heel zacht, of heel snel dan wel langzaam. De klassieke vorm is een structuur die het helder maakt.’
Wat ik heel bijzonder vond was dat David Orange Slice, een stuk van 18 minuten, in zijn geheel heeft laten horen en dat iedereen, ondanks de heftigheid ervan, geboeid is blijven luisteren en het heel mooi of prachtig vond. (gedeeltelijk te beluisteren op MySpace)3
Vervolgens liet hij een afbeelding van een plattegrond van een kerk zien, die Andriessen heeft gebruikt als een instrumentale vorm, waarin o.a. de route aangegeven werd die de sopraan moest lopen en bezingen.4 De overeenkomst met een schets van Ruben was treffend (zie hieronder). 5 Waarbij ik wil opmerken dat Ruben stedenbouwkundig ontwerper is die een morfologische reductietekening Armelle Caron, de plattegrond van Parijs, als uitgangspunt had genomen. Het ruimtelijke gevoel van een musicus en die van architecten of stedebouwkundig ontwerpers verstaan elkaar blijkbaar goed.
In een stuk voor 400 accordeons verbeeldde hij een orkaan op zee, en de invloed die die heeft op mensen en huizen. Daarin heeft hij gebruik gemaakt van 25 melodieën uit de volksmuziek van alle mogelijke culturen, en die tot blokken van harmonieën geformeerd. Omdat volksmuziek altijd een duidelijke toonsoort heeft, zijn de melodieën goed te sorteren. Dat leverde een heldere klankstructuur op, en niet zo’n chaos als je zou verwachten: ‘Mijn muziek is een gebouw, je weet waar de deur is.’
De lijst voorbeelden die hij aanhaalde was eindeloos, maar omdat de voorbeelden zo boeiend waren had ik dat niet in de gaten. Abstracte partituren van Earle Brown, waarin de uitvoering helemaal losgelaten wordt, het pianoconcert van Cage en het voorbeeld van Andriessen (26 jaar) uit 1965 dat ik hierboven al beschreef, vormden het bruggetje naar de partituren die wij als ontwerpers hadden gemaakt. ‘Andriessen was beïnvloed door de schilderkunst‘.
Visualisaties en partituren gemaakt door ontwerpers
(Link naar een pagina met alle partituren
en visualisaties, hieronder vind je
een selectie, gekozen op relevantie.)
Het bovenstaande onderstreept Dramm’s insteek dat architectuur en visuele kunst hem inspireren en dat hij benieuwd is hoe visueel ontwerpers met het begrip tijd omgaan. Het illustreert met welke blik hij naar de werkstukken zal kijken.
Het eerste werkstuk dat aan bod kwam was van bezoeker Bas Steur, grafisch ontwerper en docent visuele communicatie Breda. Hij heeft een partituur in spiraalvorm verbeeld, waarbij de cirkel een maatindeling heeft, en de rode blokjes de solo vertegenwoordigt en de kern verschillende werelden. Het beeld wil de spiritualiteit en mystiek van I Lie van David Lang uitdrukken. Het is een sfeerbeeld en een partituur tegelijkertijd. Opmerkelijk hoe een grafisch ontwerper het begrip tijdlijn oppakt en er een andere betekenis aan toe weet te voegen.
Hieronder het inzichtelijke werk van Michiel. Hij beschreef het als ‘variaties op een maat, iedere keer in een ander formaat, waarbij de noten gerepresenteerd worden door de blokjes’. Michiel had bij het stuk Art Songs gehoord dat David iedere keer een thema in een andere volgorde herhaalt, wat wel èrg mooi aansloot bij wat David hier eerder zelf over had verteld. Ongelooflijk dat Michiel dit er zonder voorkennis uit heeft gehaald, zeker omdat hij op zijn blog schrijft: Voor mij wel wat lastig omdat ik geen goed gevoel voor toon en maat heb. Later begreep ik dat Michiel het moeilijk vond om te onderscheiden vond of de noten omhoog of omlaag gingen. Iets waar ook conservatoriumstudenten moeite mee kunnen hebben en het weerhield hem niet om het thema te herkennen.
Daarnaast was Michiel benieuwd of David zijn eigen stuk herkende, wat niet het geval was. Zelf schrijft Michiel: ‘De breedte geeft de lengte aan, de hoogte de toon. Daaronder een serie strepen, elke streep is een maat, de lengte (hoogte) van de streep geeft de dynamiek aan. Hoe dichter de strepen naast elkaar staan, hoe sneller de muziek. Op een gegeven moment komt er zang, dat heb ik als een tweede stippellijn er boven gezet.’
Het werk van Rob, programmeur van beroep, was een matrix die we bekeken terwijl we het stuk Baton Rouge Massacre van Dramm beluisterden. Hij zei dat er geen inhoudelijke relatie bestaat tussen het muziekstuk en het werk dat hij maakte. Een stroom van signalen in code, waarbij de groene getallen het linkerkanaal vertegenwoordigen en de rode getallen het rechter. Feitelijk is het een partituur, je zou hier in principe een ponskaart van kunnen maken die een computer kan lezen. Als je de getallen zou teruggeven aan een computer zou die ze weer kunnen omzetten in muziek, alleen zou het nauwelijks hoorbaar zijn. Je zou dan wel weer een versterker nodig hebben om het gewenste volume te verkrijgen.
Rob had ook bekeken of hij er een patroon in kon herkennen, maar hij kon, zoals hij zelf zei ‘de muziek er niet in terugvinden‘. Het werk was onbegrijpelijk, maar riep veel reacties op. Ik vond het prachtig.
Henk (grafisch ontwerper) had een ‘partituur’ gemaakt op basis van David Lang’s I Lie. Een ‘digitaal’ schilderij, waarin vooral sfeer domineert. Ritme en verschillende elementen zoals religie, filmmuziek, landschappelijkheid en tranen waren duidelijk herkenbaar. Henk vertelde dat hij ‘tijdens het beluisteren van het stuk I Lie de beweging van het potlood op de muziekvorm liet leunen’.
Zelf heb ik het stuk van Andy Moor & Yannis Kyriakides, Katsaros, in een analoge schets proberen te verbeelden. Het stuk is gebaseerd op een Grieks volksliedje, Htes to vradi stou harapi van Yorghos Katsaros. Het is een lied met een geschiedenis: Grieken zongen en speelden het graag met elkaar, onder invloed van wiet en waterpijpen. Moor en Kyiakis maken gebruik van een thema wat in het lied voorkomt, waar ze vervolgens op improviseren met elektrische gitaar en elektronica. Ze laten zo het liefelijke melodietje verworden tot een kakofonie van geluid, met hier en daar een stukje waarin de oorsprong ervan er weer even doorheen schemert.
Het cultuurgoed en de oorsprong van het liedje waren naar mijn idee belangrijk om voelbaar te maken. Daarom heb ik eerst een traditionele partituur geschreven (omdat ik het niet op het net vinden kon) en van de lange tijdlijn die zo ontstond een laag gemaakt. Ook heb ik de historische beelden van de oorspronkelijke uitvoerders gebruikt voor een tweede laag. In een derde, halftransparante laag die ik over de ‘oorspronkelijke partituur’ heen heb gelegd, ben ik gaan snijden, zodat de oorsprong in gedeeltes zichtbaar werd, maar heb ik de noten weggesneden. Het muziekstuk van Moor en Kyriakides volgend heb ik in deze laag de partituur stuk gemaakt, uitgewist, weggekrast. De partituur ‘verwordt’ op deze manier net als de muziek zelf.
De verschillende lagen kun je over elkaar heen schuiven, omdat beide muziekstukken andere tempi hebben. In een digitale versie zou ik dit dit asynchrone zichtbaar kunnen maken. Voor de schets heb ik een leperello-vorm gebruikt, zodat de onderlinge lagen ook apart opgevouwen en gestapeld kunnen worden, waarbij de vorm in elkaar gedrukt wordt zoals dat bij de elektronische bewerking ook gebeurt.
Jan Wessel, die onderstaande stedelijke en landschappelijke ‘volume- en sfeermetingen’ in de vorm van een tijdslijn maakte, had de opdracht anders geïnterpreteerd. Hij heeft beelden verzamelend waar David op kon reageren met muziek. Die vraag had ik David in de voorbereiding wel voorgelegd, maar Dramm zag daar minder in: ‘Je leert dan vooral over improvisatie, maar niet over compositie of de specifieke denkwijzen van componisten of ontwerpers’. Het is erg de moeite waard om door te klikken totdat het kruisje in een min veranderd. Je ziet dat in de onderste rij de landschappen gaan verschuiven ten opzichte van elkaar. Het is niet moeilijk te bedenken welke muzikale invullingen hiervoor allemaal mogelijk zijn.
Dit een heel goed voorbeeld van een mogelijk vervolg. Is het mogelijk om ontwerpers een partituur te laten ontwerpen, waar musici mee aan de slag gaan? Wanneer ik het radioprogramma van David beluister (dat ook op YouTube gepubliceerd is) zijn muzikanten heel goed in staat om een partituur te interpreteren, ook als de bezetting en uitvoering vrij zijn. Het levert prachtige stukken op.
Hier zijn alle partituren
en visualisaties te vinden!
Voorlopige conclusie
David kan heel beeldend praten over zijn werk en maakt met visuele middelen zijn werk inzichtelijk voor ontwerpers. Er zijn overeenkomsten aan te wijzen en te benoemen in hoe hij werkt en hoe Ruben en Michiel hun visualisaties hebben aangepakt, waarbij Ruben stedenbouwkundige is en Michiel grafisch ontwerper. Ze lijken elkaar goed te verstaan.Ook zag ik iedereen opveren bij het werk van Rob, die eigenlijk een partituur pur sang heeft gemaakt. Geef het terug aan een computer en hij speelt het af. Zelf voel ik een duidelijke verwantschap met de gelaagdheid (muziek maakt van oudsher gebruik van meerdere tijdslijnen die over elkaar heen schuiven) en de deuren en ramen die Dramm beschrijft om het transparant te houden. Er lijkt een gemeenschappelijke taal te zijn die ontwerpers intuïtief aanvoelen, en alleen door naar de muziek te luisteren eruit kunnen halen om er iets mee te doen. Dat lijkt veelbelovend en richtinggevend in de aanpak en vormgeving van volgende stappen in het onderzoek. Bijvoorbeeld ontwerpers die componeren dmv beeld.
Ik ben erg blij dat de meesten van mijn studentengroepje in een heel drukke periode tijd hebben vrijgemaakt om een werk voor deze lezing te maken en enthousiast hebben gereageerd toen ik ze erom vroeg. Ook is het verassend dat de muziek die Dramm heeft laten horen positieve reacties oplevert. Renze vond het achteraf erg jammer dat hij geen partituur had gemaakt. En Jan Wessel en Renze vroegen waar ze de muziek van Orange Slice konden verkrijgen/kopen en hebben het er net zoals Ruben in hun kennissenkring over gehad. Ruben en Michiel hebben er een post op hun blog aan gewijd. Daaruit concludeer ik dat het een aardig gelukte eerste poging voor ontwerpend onderzoek was.
Zelf heb ik ook tijdens het vooronderzoek weer veel kennis opgedaan over vorm in muziek. Met name het essay Form in Music, waar David naar verwees en waarin diverse componisten vertellen hoe ze met dit onderwerp omgaan, is een goede bron. Het heeft me geholpen met het ontwerpen van mijn partituur. Ook het feit dat David sprak over een tentoonstelling van het getoonde werk lijkt aan te geven dat ik op de goede weg ben.
Wat lastig blijft is hoe ik ontwerpers en het liefst ook componisten kan proberen te enthousiasmeren. Ik realiseer me heel goed dat ik nu gebruik heb kunnen maken van de betrokkenheid van mijn medestudenten. Om hierin een goede strategie te kunnen uitstippelen heb ik iedereen een vragenlijst gestuurd, waarin ik vraag naar hun meningen en reacties.
Met Deanna heb ik besproken hoe ik voor de WdK of de HR tot een onderwijsprogramma kan komen dat bewuster een brug tussen muziek en ontwerp kan slaan. Het lijkt erop dat dit niet standaard onderwezen wordt op CMD-opleidingen of kunstacademies. De reacties en de producten die de lezing heeft opgeleverd duiden erop dat er een onderwijsvorm te bedenken valt waar studenten mee aan de slag kunnen en waar belangstelling voor zou kunnen bestaan. Een leuk detail is dat ik een pianospelende studente in de hal van de WDK aantrof. Zij studeerde advertising. Ze was ontzettend geïnteresseerd in het onderzoek, was in haar studie met een dergelijk onderzoek bezig, wilde graag meedoen en vond het vreselijk jammer dat ze de lezing gemist had. Let’s go viral.
Achteraf
De opkomst was toch wat mager voor zo’n mooie lezing. Ik had het gepromoot via FaceBook en veel ontwerpers en componisten privé benaderd, maar naast wat afzeggingen heeft dat niet veel opgeleverd. Een nuancering hiervan is dat een aantal componisten heeft aangeven wel iets zien in een samenwerking of het onderzoek interessant vindt, zoals Rombout Willemsen die het vak Geluid geeft op de Rietveld. Volgende keer wil ik het toch op een aantrekkelijker tijdstip dan op zaterdagochtend om 10:00 doen. Verder moet er opgelet worden dat er genoeg tijd is. David vond de werken erg leuk, maar het was jammer dat er geen tijd was om wat dieper op de werken van de ontwerpers in te gaan.
door: Zsa Zsa Linnemann
Hier zijn alle partituren en visualisaties te vinden!
1 voor meer info op mijn blog: http://studiozenz.nl/master/vpro-weeshuis-van-de-nederlandse-muziek-iv-presentatie-david-dramm/
2 Michiel Uilen: http://www.michieluilen.nl/wp_research/david-dramm/
3 meer info op: http://bimhuis.nl/concerten/david-drammthe-last-jukebox-on-earthorange-slice
4 zie ook: http://keesvandewiel.nl/andriessen.htm
5 Ruben schrijft op zijn blog: Bewerking van een morfologische reductietekening van Parijs uit het project ‘Les Villes Rangee’ van Armelle Caron (link). Op basis van het muziekstuk ‘Chaincurve’ van David Dramm en Marco Blaauw heb ik een grafische compositie gemaakt. … tot een grafische partituur waarin het 21:51 min. durende stuk wordt gevat in één beeld. (http://www.urben.nl/md/deliverables/workshopstudentprogramma-zsa-zsa-show-me-the-music/)