02/ Critical reading – Argumentatie & Stijl

Docent Anne van Oppen

Perspectief en de argumentatie van de auteur volgens de close reading benadering:
– What a text says – restatement – talks about the same topic as the original text
– What a text does – description – discusses aspects of the discussion itself
– What a text means – interpretation — analyzes the text and asserts a meaning for the text as a whole
http://www.criticalreading.com/critical_reading.htm

2. The designer as author 

Lezen en analyseren volgens het schema “Publiceren en Presenteren op Master Niveau”:
Over auteurschap in design en de identiteit van de ontwerper:
Michael Rock, The Designer as Author, in: Eyemagazine, Spring.
http://www.eyemagazine.com/feature/article/the-designer-as-author

Door Zsa Zsa Linnemann

Inleiding: onderwerp en vraagstelling
In de eerste alinea wordt de populariteit van auteurschap binnen het grafisch ontwerp geïntroduceerd. In dezelfde alinea nog wordt de moeilijkheid ervan aangekaart.
Vervolgens diept Rock het belang en de implicaties van de vraagstelling uit. Dit doet hij door aan te geven dat auteurschap nieuwe benaderingen in het designproces suggereren, terwijl het huidige discours juist een pleidooi voert voor het overboord gooien van de individuele briljante ontwerper. In dat licht gezien heeft auteurschap juist een conservatieve bijklank: wat zijn de implicaties van auteurschap binnen design? (Hier sluit Rock overigens dit essay ook mee af.)

Deze vraagstelling wordt onderbouwd en aangescherpt door de betekenis van het begrip auteurschap in een historische context te plaatsen. Roland Barthes en Foucault worden aangevoerd om dit gewicht te geven. Barthes met Death of an Author (1968), parallel lopend met de geboorte van Critical Theory – met het begrip interpretatie als belangrijk element. Daarnaast Foucault die als reactie inzoomt op veranderingen van de relatie van tekst en auteur: in oude geschriften bood anonimiteit een garantie voor authenticiteit en tijdens de Renaissance was bij wetenschappelijke teksten vermelding van de auteursnaam een vereiste. Dit werd in de achttiende eeuw omgedraaid. Tekst werd een soort privébezit waarin men zocht naar de intentie van de auteur en wetenschappelijke teksten waren feitelijke waarheden die onder dezelfde condities door iedereen onthuld konden worden. Om die reden kon er geen auteurschap aan ontleent worden.
Rock neemt ons via het post-structuralisme, waarin de focus van de kritiek verschuift van de intentie van de auteur naar de werking van de tekst, weer terug naar Barthes: ‘de geboorte van de lezer heeft de dood van de auteur tot gevolg’. Foucault’s ‘What difference does it makes who is speaking’ is in dit stuk de opmaat voor het Post-modernisme. God bestaat niet of is overbodig. ‘Teksten werden drijvende elementen in een veld van mogelijke betekenissen’. Deconstructivistische ontwerpers, die auteurschap claimden maakte volgens McCoy gebruik van gedecentraliseerde fragmenteerde citaten en dit wordt onderschreven d.m.v. Ellen Lupton en J.Abott’s uitspraak: ‘The dark implications of Barthes’s theory’.

Hier krijgt de tekst een betekenisvolle wending. Via deze weg voert Micheal Rock namelijk het argument aan dat ontwerpers hun gezichtsloze faciliterende rol beu waren en reiken naar een betekenisvollere invulling van hun metier op bijv. het gebied van politiek. Om hun onderdanige positie kracht bij te zetten wordt het formalisme van Muller-Brockmann en andere gelijkgezinden aangehaald. Designers behoren bij te dragen aan de wil van het systeem en zien af van een persoonlijke invulling of interpretatie. (Hierbij kan ik het niet laten om na te denken over Dunbar’s auteurschap zoals later in het artikel genoemd of de allure van Crouwel en zijn leerling Beeke. Dat waren toch nauwelijks willoze puppets van het systeem te noemen.) 
Andere complicerende factoren voor het benoemen van auteurschap zijn de context van de studio waarin design vaak plaatsvindt en de druk vanuit technologische ontwikkelingen. Bij deze argumenten denk ik aan de vele eenlingen die in het ontwerpveld werkzaam zijn en wordt de kwestie van de elektronische communicatie of technologie verder niet uitgewerkt. Deze geven naar mijn idee juist weer nieuwe mogelijkheden tot reflectie en inhoud, maar ook nieuwe vormen. Daarbij kom ik op de gedachte dat in het artikel auteurschap tot aan het Post-modernisme enkel beschreven is aan de hand van tekst. Bij het Post-modernisme aangekomen springt het essay zonder nadere beschrijving over op het begrip ontwerp, zonder dat dit uitgelegd wordt.

In het hoofdstuk ‘Is there an auteur in the house‘ wordt design in een wat grotere context geplaatst van maatschappelijke veranderingen in het westelijke wereld zoals de sociale revolutie, waarbij het begrip autoriteit aangevochten werd en auteurschap een voorwaarde was voor de hoge kunsten. Vervolgens wordt het probleem van het aantonen van het auteurschap tegen de discipline van film gelegd en gezocht naar overeenkomstige kenmerken en bewijslast. Halverwege dit stuk blaast deze vergelijking zichzelf met de volgende opmerking: ‘How do you compare a film poster with the film itself? The very scale of a cinematic project allows for a sweep of vision not possible in design.’  Deze manier van jezelf te bevragen is in research come il faut, maar in dit geval is deze gedachte zo voor de hand liggend dat ik me afvraag of deze exercitie niet van meet af aan heilloos is en begrijp ik niet meer precies waar Rock naartoe wil. In ‘Other models of authorschip’ wordt het allemaal nog lastiger en raak ik uit het betoog. Vanuit een historische interesse zie ik graag veel designers langskomen, en ook hun invullingen aan de hand waarvan de verschillende stenen opgetild worden. Maar wanneer het gaat om bewijslast voor hun auteurschap sneuvelen ze zo goed als allemaal, en als dat niet gebeurt, heeft dat naar mijn smaak bijna iets meewarig of toevallig. Wanneer het tekstuele weer gekoppeld wordt aan design keren de kansen: Rudy Vander Lans, William Morris, Rand,  Spiekermann en Ellen Lupton zijn voorbeelden waarbij auteurschap (het schrijven van teksten) volgens Rock de mogelijkheden bieden tot een persoonlijke stem en een grote verspreiding van de boodschap: de voornaamste taak van een ontwerper. Hij noemt specifiek de selectie van het materiaal (als uitgever), de inhoud van het schrijven (als schrijver) en de vorm van de pagina’s (als vormgever). Waarbij Ellen Lupton en Miller een speciale plek innemen gezien het feit dat ze met The Bathroom, the Kitchen en de Aesthetics of Waste een nieuw kritisch niveau van grafisch ontwerp bereiken: grafisch en visueel ontwerp dmv tentoonstellingsontwerp en tekstschrijver. Volgens Rock zijn de ontwerpers daardoor duidelijk zelf-reflectief, waarbij overigens genoteerd wordt dat dit bij de catalogus mislukt is en Lupton in haar traditionele rol als grafisch ontwerper vervallen is. (Dedain?)
Ook het geïllustreerde boek valt in volgens Rock in de categorie geslaagd auteurschap zoals de comics van Art Spiegelmann of de megawerken van Rem Koolhaas en Bruce Mau (S,M,L,XL) of Irma Boom die werkte aan ‘het nalatenschap van een niet-specifieke vorm’. Blijft over de ontwerpers die grafisch ontwerp als medium gebruiken om een zelf-referentieel statement en vergelijking te maken.

In de conclusie van het stuk verwijst Brody opnieuw naar Foucault. Deze zet de auteur neer als iemand die niet perse vrij is: hij staat als auteur, autoriteit en ultieme eigenaar van de tekst tegenover de vrije wil van de lezer. En de vrije wil van de lezer, dat is nou precies waar de ontwerper ondergeschikt aan behoort te zijn.

Michael Rock is grafisch ontwerper en schrijft voor Eye, een toonaangevend designblad. Vandaar ws de hele rij grafisch ontwerpers die aangevoerd worden, ze veronderstellen een kennis van het werkveld. Verder is het  misschien niet toevallig dat hij auteurschap direct associeert met schrijven. Juist het Post-modernisme brengt veel geslaagde designers voort met zeer duidelijk handschrift, waar Rock het heeft over de sneue ontwerper.


 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.